1/08/2008

Mystieke dans en zang uit Tibet

Voorstelling

Op zaterdag 23 augustus 2008 organiseert het Tibetaans Instituut Yeunten Ling uit Huy een cultureel evenement in het Casino van Knokke. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van het Instituut te Huy nodigt de venerabele Lama Karta 30 monniken van zijn klooster Sonada in India uit. Van deze gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een eenmalige voorstelling met mystieke dansen en gezangen te organiseren in Knokke-Heist. Dit evenement met internationale allure is uniek in België en toegankelijk voor iedereen.

Lama Karta

Lama Karma Tashi, kortweg Lama Karta genoemd, is uit Tibetaanse ouders geboren, maar bracht zijn jeugd door in India, in het klooster van de Venerabele Kaloe Rinpochee, dat gelegen is in Sonada bij Darjeeling (West Bengalen). Grootgebracht door wijze en vrome ouders, ontving hij, naast een westerse opvoeding in een school, een opleiding als boeddhistische monnik in het klooster zelf. Rond de leeftijd van 17 jaar besliste hij, samen met zijn ouders en leraar, monnik te blijven en vatte de retraite van drie jaren en drie maanden aan. Toen Lama 23 jaar was, zond Kaloe Rinpochee hem naar het boeddhistische centrum van Montchardon in Frankrijk, waar hij gedurende 4 jaar het boeddhisme onderwees. Daarna kwam hij naar het Instituut Yeunten Ling, gelegen te Huy in België, waar hij sedert 1987 vast verblijft.

Dankzij zijn Tibetaanse culturele achtergrond, diep verankerd in de boeddhistische leer, de “dharma”, weet hij de westerlingen met een vrolijke en enthousiaste wijsheid te benaderen. Op die manier geeft hij onderricht in België, Frankrijk en Nederland. “Alles is dharma” herhaalt hij steeds, “of elke gewone handeling van het dagelijkse leven kan een dharmahandeling worden”. Als geboren leraar verklaart hij zonder verpozing de concepten van deze filosofie, steeds verwijzend naar voorbeelden uit de geschreven traditie en naar deze die hij uit zijn eigen ervaring put.

Mystieke dans en zang uit Tibet

Dans heeft een plaats in alle culturen. Het kan een profaan karakter hebben, zonder een bewust rituele betekenis, veeleer een overblijfsel uit vroegere tijden toen dans een diepere betekenis had. Anderzijds kan het een belangrijk deel uitmaken van ceremoniële, religieuze evenementen.

In Tibet was dans opgenomen in het boeddhistische ritueel. Het gebruikte sacrale dans in zijn liturgieën. Vanwege de politieke situatie in Tibet, werd deze praktijk gedurende dertig jaar onderbroken. Tegenwoordig worden de monniken opnieuw opgeleid in sacrale dans. Op aanwijzingen van de dansmeester vervaardigen zij tijdens hun opleidingsperiode met toewijding alle mooie brokaatkleden, attributen en maskers die worden gedragen tijdens de dansen. Dit is geen eenvoudige taak, aangezien de kostuums uit Tibet niet bewaard bleven en alles opnieuw moet worden gemaakt.

In de Tibetaanse boeddhistische traditie draagt sacrale dans enkele mysteries in zich. Vele personages zijn duidelijk figuren uit boeddhistische verhalen en tantra. Toornige godheden, yogi’s, natuurgeesten en dieren zijn allemaal vertegenwoordigd om het verloop van de rituelen te illustreren.

Een van de belangrijkste vieringen is de lange gebedsceremonie van zeven dagen en de dans van Mahakala, de grote beschermer. Deze ceremonie valt meestal tijdens de laatste dagen van het jaar, net voor Losar, het Tibetaanse Nieuwjaar. Het is onontbeerlijk om de obstakels van het voorbije jaar te zuiveren en de hulp van de boeddha’s en bodhisattva’s voor het nieuwe jaar aan te roepen. De lange Mahakala-gebedsceremonie, of sadhana, wordt beschouwd als een van de meest doeltreffende middelen tot zuivering.

De sadhana van Mahakala gaat ononderbroken door, dag en nacht, waarbij de oudere monniken elkaar afwisselen tijdens de nacht. De dansen vinden plaats op de laatste dag. Ze vallen samen met de verschillende fasen van de sadhana die de hele week duurt. De gyaling (hobo), de kangling (hoorn), de ragdoeng (bazuin), de damaroe (handtrommel), en de bel leveren de rituele muziek die de dansers begeleidt. De monniken dansen gekleed in schitterende handgemaakte brokaatkleden, mantels, ceremoniële schorten en witte sjaals. Alle attributen worden gebruikt en de dansers worden getooid als prachtig gekleurde godheden en beschermers. Ze verschijnen ook als de schitterende tantrika’s of Zwarte Hoed dansers, die de mystiek ingewijden voorstellen.

Wereldse humor maakt deel uit van het Tibetaanse wereldbeeld. De dansen worden dan ook meestal voorafgegaan door de capriolen van clowns, die elkaar achterna zitten, achter honden en kinderen lopen, of de spot drijven met nietsvermoedende respectabele mensen die toevallig in hun buurt passeren. Ook tijdens de dansen lopen zij rond en zorgen ze voor spektakel tijdens de onderbrekingen.

Het doel van de sacrale dans is uiteindelijk realisatie. Al de nodige onderdelen van de yogische praktijk – zuivering, mandala offerande, aanroeping van de beschermers, mantra en yidampraktijk – zijn aanwezig in de dans. Het indrukwekkende uiterlijk vertoon is bedoeld om een innerlijke staat van bewustzijn te weerspiegelen. Er wordt gezegd dat de boog in de hand van de tantrische leraar de ultieme waarheid vertegenwoordigt en de pijl de relatieve waarheid. Het spel van het illusoire bestaan wordt beschreven in het verloop van de dans.
In vroegere tijden waren de mystieke dansen onderdeel van een geheim ritueel en niet bestemd voor de ogen van niet-ingewijden. Het is pas in de laatste 400 jaar dat de lamadansen zich ontwikkelden tot een onderdeel van een festival voor de hele gemeenschap, zowel de leken als de religieuze toeschouwers. Vele kloosters die na 1959 buiten Tibet zijn gesticht, hebben de traditie van de lamadans doen herleven en doorgegeven langs de diverse overdrachtslijnen.

Naast de populaire liederen nemen de gewijde gezangen een belangrijke plaats in bij de Tibetanen. Sinds het ontstaan van het boeddhisme in Tibet hebben de Lama’s en yogi’s het lied ondermeer gebruikt om de realisatie van de vredevolle en ontwaakte geest uit te drukken

De teksten van deze gezangen hebben een poëtisch en vroom karakter. Zij horen bij de drie voertuigen (de drie niveaus van onderrichtingen van het boeddhisme): hinayana, mahayana of vajrayana. De melodieën zijn ofwel zeer eenvoudig zodat ze in groep kunnen worden uitgevoerd, ofwel veeleer ingewikkeld. In dit laatste geval worden ze solo voorgedragen

Vanuit westers standpunt gezien zijn deze melodieën verwant met het monofone koraalgezang. Men vindt er alle mogelijke verfraaiingen in terug, maar de uitvoering ervan hangt volledig af van de creativiteit en de natuurlijke aanleg tot improvisatie van de zanger. Hoewel deze zangtechniek onderwezen werd in de boeddhistische kloosters van de Himalaya, wordt ze niet beschreven in de teksten, maar mondeling overgedragen.

Lama Karta, die over een natuurlijke basstem beschikt met een zeldzame kwaliteit en beweeglijkheid van de laagste naar de hoogste tonen toe, heeft deze overdracht van zijn vader meegekregen, die zelf een uitstekende vertolker was.

De instrumenten

In alle boeddhistische tradities bestaat de gewoonte om teksten te reciteren: lofzangen, wensgebeden, het reciteren van de naam of de woorden van de Boeddha, van mantra’s of tijdens specifieke meditatieoefeningen. Deze sessies worden soms begeleid door rituele instrumenten. In de Tibetaanse context worden vele rituelen kracht bijgezet door schallende stukken muziek: de bel-drilboe (en dorjee of vajra), de trommel-nga, cimbalen (twee soorten: silnyen & reulmo), hobo’s-dzjailing, ragdoeng, gong, dramaroe of draroe, tingtcha, gong, schelp, hoorn-kangling, en zo meer.

Daarin vermengen zich, eerder naast elkaar dan in harmonie, de klanken van de hemel en van de aarde:
de luide vibratie van de cimbalen, silnyen & reulmo
het ritmisch geroffel van de trommels, ngatsjen
de diepe trillingen van de baziuinen, ragdoeng, 2 à 4 meter
de schelle kreet van de hobo’s, dzjailing
de stotende roep van de hoorns, kangling
de lange klacht van de schelpen, doengkar
de kristallen klank van de bellen, drilboe
Dit geheel kan wanordelijk, zelfs ‘niet harmonisch’ lijken. Het beantwoordt nochtans aan een bepaalde orde: de cimbalen leiden het stuk, stap voor stap gevolgd door de trommels; de bazuinen en de hoorns passen zich aan hun ritme aan; de bellen accentueren het geheel; de hobo’s volgen, inderdaad, een redelijk onafhankelijke weg, terwijl de roep van de schelpen bijna verloren lijkt te gaan temidden van deze flamboyante klankenrijkdom.

De kunst van het bespelen van de instrumenten vereist veel vaardigheid en laat geen ruimte voor fantasie. Degene die erop speelt, houdt zich strikt aan de vastgelegde regels.

De bazuinen (Tib. ragdoeng of doengchen), die per paar worden bespeeld, zijn waarschijnlijk de meest spectaculaire instrumenten uit het Tibetaanse arsenaal, omwille van hun afmeting (variërend van twee meter tot bijna vier meter lengte!) en hun krachtige en zware klank, die uit het binnenste van de aarde lijkt te komen. Deze enorme bazuinen geven aan het ritueel hun diepe en aangrijpende vibraties.

De hoorns (Tib. kangling), die van zeer oude oorsprong zijn, werden oorspronkelijk vervaardigd uit menselijke dijbeenderen, wat hun naam verklaart: ‘fluitbeen’; ook al worden dergelijke instrumenten nog steeds gebruikt – de beenderen symboliseren de dood van het ego – in de gewone rituelen zijn ze vervangen door metalen equivalenten.

De schelp (Tib. doengkar) is in de rituele muziek een secundair instrument – meestal toevertrouwd aan zeer jonge monniken – waarvan de smartelijke roep de melodie van de andere instrumenten benadrukt. Zonder twijfel worden de schelpen die zich naar rechts oprollen, omwille van hun zeldzaamheid, beschouwd als bijzonder beschermend. Men legt een relatie tussen de klank van de schelp die zich in de verte verspreidt en de verspreiding van het gewijde, heiligen onderricht.

De rol van muziek. De rituele muziek brengt in ieder geval vreugde in de harten van de deelnemers, geeft hun nieuwe kracht en wekt deze op.
Het is interessant om op te merken dat de muziekstijlen opmerkelijk verschillen, naargelang ze gericht zijn tot zogenaamde ‘vreedzame’ godheden, dan wel tot ‘toornige’ godheden. In het eerste geval wordt meer vreugde en harmonie uitgedrukt; men zal opmerken dat in deze ceremoniën de sylnyen-cimbalen een bepalende rol spelen. In het tweede geval wordt er veeleer een gevoel van kracht en macht overgedragen, sterk ondersteund door het gebruik van de rölmo-cimbalen, de lange bazuinen en de hoorns.
Het gebruik van muziek heeft niet zo zeer een esthetisch doel, als wel een spiritueel.

Het Tibetaans Instituut

Het instituut werd opgericht in 1983 met de bedoeling de Tibetaanse cultuur te beschermen, te bewaren en kenbaar te maken, in al haar aspecten, zowel artistiek, historisch, etnologisch, als filosofisch en religieus. Tijdens weekendstagen en retraites kunnen diegenen die belangstelling hebben voor de spirituele weg van het boeddhisme, onderricht volgen.

Personen van alle politieke overtuigingen, van alle sociale en professionele klassen en van alle leeftijden – uit België en omringende landen – nemen deel aan de activiteiten. Tot deze activiteiten behoren : geleid bezoek, stages en retraites, voordrachten, taalcursussen en de studie van Tibetaanse teksten, publicatie van boeken( Kunchab publicaties) en prenten, en de organisatie van culturele avonden.

Drie Tibetaanse Lama’s verblijven er permanent en leiden deze activiteiten. Zij worden ook geregeld door culturele verenigingen en scholen uitgenodigd om een voordracht te houden. Elke zondag kunnen toeristen het instituut bezichtigen tijdens een geleid bezoek.

Dit centrum heeft zich reeds meerdere malen mogen verheugen over het bezoek van Zijne Heiligheid de Dalai Lama.
Meer info: http://www.tibetaans-instituut.org/

Het programma in het Casino Knokke

Na de verwelkoming door Burgemeester van Knokke, Graaf Leopold Lippens, is het programma als volgt:

1. Kort Offerritueel aan Mahakala
Onder begeleiding van instrumenten en vocale klanken bewerkstelligen de monniken een serene en toegewijde geesteshouding.

2. Mahakala Dans van de Zwarte Hoed
Een van de belangrijkste ceremoniën is het ritueel en de dans van Mahakala, de grote beschermer. De monniken verschijnen hier als de schitterende tantrika’s of Zwarte Hoed Dansers, die de mystieke ingewijden voorstellen.

3. Dans van de Skeletten, de Meesters van de Begraafplaats
Zij beelden het vergankelijke karakter van alle dingen uit en illustreren de bevrijdende impact op de geest van de beoefenaar die dit inzicht bereikt.

4. Offerdans aan Padmasambhava (Goeroe Rinpochee)
De dans illustreert de droom van een grote Tibetaanse meester. Hij zag Goeroe Rinpochee in het paradijs van Sang Dhok Palri, omgeven door vele pawo’s en pamo’s, goden en godinnen, mannelijke en vrouwelijke discipelen, die dansten en offergaven brachten.

5. Mystieke Zang van Milarepa
De sacrale gezangen, die door Lama Karta a capella worden gebracht, bevorderen een vredevolle geestesgesteldheid in deze turbulente wereld.
In dit lied roept Milarepa de herinnering op aan zijn leraar Marpa en drukt hij de wens uit om in de nabijheid van zijn meester te zijn.

6. Maskerdans
Vele attributen worden gebruikt en de dansers worden getooid als prachtig geklede godheden en beschermers. Er is een grote diversiteit aan dansen, aangepast aan de beoefening. Deze dans is verbonden met de beschermer Shing Dzjong.

7. Sadhana van Tcheud
Tcheud is een Tibetaans woord en het betekent: doorhakken, met name de gehechtheid aan zichzelf en de uiterlijke fenomenen. Matchig Labdreun, een bekende Tibetaanse yogini, is de belangrijkste oorspronkelijke beoefenaarster.
De kangling (hoorn), de damaroe (handtrommel) en de bel leveren de rituele muziek die de monniken begeleidt.

Tickets voor de voorstelling (om 20 uur): 40 euro

U wil dit uitzonderlijk spektakel bijwonen als VIP (walking dinner, zitplaats op de eretribune van het Internationaal Vuurwerkfestival Knokke-Heist, enz.)? Aarzel niet om het programma op te vragen via info@lamadance.be.