19/09/2008

Programma Bibliotheekweek Knokke-Heist

Vrijdag werd in Scharpoord het programma bekend gegeven van de bibliotheekweek die in de badstad loopt van 11 tot 19 oktober. Meteen wordt ook de 20ste verjaardag gevierd van de Mediatheek. De traditionele verwendag, bij de opening van de bibliotheekweek, bulkt van de activiteiten. Het plaatselijke jonge jazzensemble LABtrio bijt muzikaal de spits af. Vervolgens kan men terecht voor allerlei kookworkshops en knutselwerk tot praktische tips voor iedereen die beter wil filmen. Axl Peleman brengt een eigenwijze "History of Pop". Waarna een Muzikale Pappenheimersquiz op het programma staat. Op zaterdag 18 oktober is er ook de "grote boekenverkoop" in de hal van het Cultuurcentrum. Het volledige programma van de bibliotheekweek vind je hieronder:

Zaterdag 11 oktober: verwendag en 20 ste verjaardag Mediatheek

Programma Bibliotheek Scharpoord:

• 10 uur

“Gezinstafel onder druk” lezing door An Vandeputte.
Kookworkshop en knutselactiviteit voor kinderen
“Praktische tips voor iedereen die film(en) de max vindt” met Benoit De Clerck.

• 11 uur

Feestelijke muzikale opening door LABtrio. Dit jong jazztalent van eigen bodem behaalde in 2008 de eerste prijs bij Dexia Axion Classics en brengt
zowel eigen composities als bewerkingen. Tijdens de muziek wordt u culinair verwend met een drankje en (h)eerlijke hapjes verzorgd door Oxfam Wereldwinkel Knokke-Heist.

• 14 uur

Feestelijk dessertbuffet! Proevertje van de aan de wedstrijd deelnemende familiedessertjes

“The History Of Pop” door Axl PelemanOp een geheel “eigen-wijze” manier praat deze ervaringsdeskundige 100 jaar popmuziek aan elkaar. Het programma brengt muzikale anekdotes met zowel bekende als minder bekende popsongs. Een muzikale opfrisser en aanrader!

• 16 uur

Quiz: “De Muzikale Pappenheimers!”
3 teams uit Knokke-Heist, een BV of Bekende Knokke-Heistenaar spelen de Muzikale Pappenheimersquiz
met Kurt Van Eeghem als spelleider.

Doorlopend: wassen van auto’s door de verschillende jeugdbewegingen van Knokke-Heist.
In de namiddag: grimeren, ballonplooien, gebruik van spelmaterialen speel-o-theek.

Woensdag 15 oktober

• 15 – 16 uur
“De dag van Marie” door Lieselot Boone
Muziek- en theatervoorstelling geschikt voor kinderen van 2 tot 8 jaar.

Zaterdag 18 oktober

• 10 – 17 uur
Grote boekenverkoop in de hal van het Cultuurcentrum Scharpoord.´

Programma ‘de Buze’ Filiaal Heist: 10 tot 12.30 uur
Bij een drankje leert Katia Cornelis u hoe u in een handomdraai aperitiefhapjes bereidt.Dina Desmidt geeft schoonmaaktips en maakt u “vlekkenwijzer”. Mensen die nog wat problemen hebben bij het gebruik van de computer worden bijgestaan door lesgever Noël Lefever. Voor de kinderen is er een voorleesuurtje gepland met mevr. Van Berendoncks.

9/09/2008

Genomineerden Cultuurdrager 2008 bekend!

Wie wordt de opvolger van Gilbert Van Caillie. Dat is de hoofdvraag op het Cultuurgala op zaterdag 4 oktober in het Casino Knokke. Dit jaar dingen er vijf genomineerden mee naar de Cultuurdrager 2008. De komende weken brengen de leden van de Cultuurraad hun stem uit voor de laureaat 2008.

De vijf genomineerden:

Désiré Vercruysse en Jeannine Dewaegenaere

Désiré Vercruysse en Jeannine Dewaegenaere zijn de verenigingmensen uit Westkapelle. Altijd bezig en nooit thuis.
Het plaatselijke parochiecentrum t’Zaaltje is het grote gedachtengoed van Désiré. Sedert 1950 is hij aktief betrokken geweest bij de bouw als metselaar en later steeds aktief met de nodige klusjes en renovatie-projecten . Op heden is hij nog steeds aktief in het zaalcomitè . Hij is ook de stichter van KWB-westkapelle in 1953 en kreeg in 1978 de medaille voor cultuurverdienste . Sedert 1981 aktief lid in KBG /Okra Westkapelle .
Jeannine was in 1965 reeds KAV-voorzitster en in 1987 voorzitster van KBG . Zij is dit nog steeds.
Aktief in diverse verenigingen en de seniorenraad .Ook Zingend Samen is èèn van haar bezielende verenigingen .
Op Jeannine en Désiré mag je steeds beroep doen voor een klusje, motivatie, hulp en een woordje. Ze werken buiten de schijnwerpers en beschouwen dit als “normaal” . Kortom de stuwende krachten achter de schermen van menig lid en vernieuwende bestuursleden. Op naar de toekomst en het voortbestaan .

Laura Vantorre en Gerard De Vlieghe

Laura en Gerard zijn onafscheidelijk en zetten zich al een gans mensenleven in voor de medemens in talloze verenigingen. Dat zij bij het organiseren van activiteiten en bij problemen binnen de vereniging steeds zoeken naar oplossingen waar iedereen zich in kan vinden is hun leidraad. Dat zij bij dit zoeken, nachten wakker liggen is voor hen bijkomstig.
In hun niet aflatende inzet voor de gemeenschap zit een bescheidenheid die menig mensen raakt, waarbij ze zelf geen vragende partij zijn voor een “schouderklopje” maar die ze zelf meerdere malen uitdelen.
Dat Laura en Gerard de nominatie verdienen is als blijk van respect voor de “echte inzet” voor de “gewone mens” op een zeer bescheiden manier die hen siert. Iedereen weet wel wat ze doen maar vinden dit “normaal” net omdat Laura en Gerard zelf zo bescheiden zijn.

Een opsomming van hun levensloop binnen het verenigingsleven :

Laura Vantorre :

Als 14-jarige is Laura kajotster bij de KAJ, waarbij ze na haar studies bestuurslid werd. Dit is de start van een langdurige inzet binnen het verenigingsleven.
Bij haar huwelijk, dit jaar 50 jaar geleden, trad ze toe bij de KAV, waarvan ze nu reeds
15 jaar als bestuurslid (kernlid) actief is. Zij is sinds vele jaren medewerkster van Nyamaséké. Daarnaast is zij sinds jaren lid het Davidsfonds, eerste te Heist, waar ze jaren deel uitmaakte van het bestuur en dat nu verder bestaat te Westkapelle.
Tevens is zij reeds meerdere jaren bestuurslid van de Koninklijke maatschappij de Strand- en Duinzangers, waar zij als “duiveltje doet het al” in het bestuur functioneert.
Laura is reeds 20 jaar secretaris van het gewest Knokke, aangesloten bij de A.Vi.Bo (d.i. het officieel orgaan van de Koninklijke Federatie van de Algemene Vinkeniersbond. Hierbij levert zij een niet te onderschatten bijdrage om de sterk onder druk staande volkssporten in ere te houden en hun voortbestaan te verzekeren.

Gerard De Vlieghe :

Als 14-jarige is Gerard kajotter bij de KAJ en als 16-jarige wordt hij er leider.
Na zijn huwelijk met Laura treedt hij toe tot de KWB en stapt hij al meteen in het bestuur. Kort daarop wordt hij lid van de Strand- en Duinzangers en neemt hij ook daar een bestuursfunctie waar. Jarenlang was hij er voorzitter. Onder zijn bestuur verwierf de vereniging de “Koninklijke” titel. Momenteel neemt hij er het onder-voorzitterschap waar.
Gerard is reeds 20 jaar gewestvoorzitter bij het gewest Knokke, aangesloten bij de A.Vi.Bo, waar hij een perfecte balans weet te bewaren om de oude volkssporten te verzoenen met de huidige tendens van leven.
Gerard vindt mensen samen brengen van enorm groot belang maar dit met respect voor “vroeger en nu”.
Dat Gerard altijd een gewone mens is gebleven bewijst het feit dat hij inzet bij Nyamaséké, waar hij ieder jaar optreedt als schotelwasser. Als hij maar iets kan doen voor de gemeenschap.
Hij is thans medewerker bij OKRA Afdeling Heist en zingt bij het koor in Heist
Jarenlang nam hij de rol van “zwarte piet” op zich bij de KWB, de brandweer en in de gemeentelijke lagere school te Heist-aan-Zee, dit samen met Remi “van de Rerum” (lees: Dekeyser) en Richard Daveloose.

Jozef Stubbe

Een cv opmaken van Jozef als vrijwilliger is geen eenvoudige klus want naast zijn engagement als bestuurslid van de gezinsbond gedurende 40 jaar, is Jozef ook nog in tal van andere verenigingen actief. Het vele werk dat hij verricht achter de schermen is van onschatbare waarde.
Hieronder een portret :

Jozef Stubbe is gehuwd met Hedwige Lietaer.
Gezinsbond (vroeger ‘bond der kroostrijke gezinnen’ of ook ‘bond van grote en van jonge gezinnen’)
- Bestuurslid van de afdeling Knokke sinds 1968 met volgende functies :
· Secretaris + verantwoordelijke ledenadministratie van 1968 tot 2004
· Penningmeester sinds 1968 tot op heden
· Verantwoordelijke voor de aanschaf van NMBS passen en gsm kaarten alsook voor de gezinsspaarkaart
· Coördinator van de kinderoppasdienst van 1996-1997
- Gewestelijk bestuurslid sinds 1969
- Voorzitter van de gewestelijke werkgroep gezinsspaarkaart (vroeger de zegeltjes van de bond) sinds 1977
- Nationaal : plaatsvervangend lid nationale algemene vergadering 1996-1999

En verder:
- Voorzitter Ziekenzorg Knokke
- Secretaris OKRA Knokke
- Lid van de Sociale Raad
- Bestuurslid orgelcomité St. Margarethakerk
- Verantwoordelijke reservaties Margarethacentrum
- Redactie artikels parochieblad voor de St. Margarethaparochie
- Lid Raad van Bestuur vzw Vrij Katholiek Basisonderwijs Knokke-Heist
- Lid CASS (Comité afgevaardigden schoolbesturen scholengemeenschap Saeftinghe)

In één adem mag ook zijn echtgenote Hedwige Lietaer genoemd worden die Jozef in zijn engagement als vrijwilliger in zovele verenigingen door dik en dun steunt én helpt, en zelf ook actief is bij Mama’s voor kinderen en de Missiekring.
Twee gedreven mensen die zich jarenlang ingezet hebben en nog steeds actief zijn voor de medemens.

André Desmidt

André is medestichter van de heemkring Heyst-Leeft, die op 1 april 1974 het levenslicht zag. Momenteel is hij ondervoorzitter-pr en sinds 1981 hoofdredacteur van het driemaandelijks tijdschrift.

Hij was 25 jaar voorzitter van de ornitologische vereniging “ De Kievit” Knokke-Heist.

Hij is schrijver en vennoot SABAM : schreef teksten voor luisterliedjes (kleinkunst), carnavalliedjes, boek over militie, boek “Romania” en honderden artikels over heemkunde en toerisme.

André was eveneens medestichter en bestuurslid van de vrije Radio Dynamo en Paradijs.

Hij organiseerde heel wat tentoonstellingen met lokale kunstenaars; met kunst uit Roemenië enz.

Was voorzitter van de vriendenkring van de St-Jansschool en voorzitter van het oudercomité ven het St.-Jozeflyceum.
Medeoprichter van de “Actie-Sofica Roemenië”, met zes hulpkonvooien en daarna heel wat bezoeken o.a. toeristische bloemenproject in ons adoptiedorp Ruginoasa.
Buiten de gemeente was hij voorzitter van “Wever” (West-Vlaamse Vereniging van Vrije Radio’s) en bestuurslid van “Vlaver” (Vlaamse Vereniging Vrije Radio’s).

Hij ontving de gemeentelijke zilveren medaille voor cultuurverdiensten en de gouden medaille van de Provincie West-Vlaanderen.

Mariette Vandoorne

Mariette is jarenlang lid geweest van de Cultuurraad van het Dagelijks Bestuur.

In KAV (afdeling Knokke) is ze al jaren zeer actief als bestuurslid, momenteel is ze kassierster.
Je kunt altijd op haar rekenen voor vervoer, naaiwerk, koken en nog zo veel meer.

Van bij de oprichting van de “teledienst” mochten mensen op haar beroep doen voor het vervoer naar de dokter , de pedicure ; op ziekenbezoek gaan en boodschappen doen.

Zij is mede-oprichter van “Mama voor Kinderen” in de de schoot van KAV.
Zij heeft als vrijwilligster gewerkt bij “Kind en Gezin” (vroeger de “Weging” genaamd).

Mariette ziet waar er een handje moet toegestoken worden. Zelfs zonder dat daarom gevraagd wordt.

De Cultuurdrager wordt uitgereikt op zaterdag 4 oktober om 17.30 uur tijdens het Cultuurgala 2008 in het Casino Knokke.

No Rosyth-Zeebrugge Service this year

THE PROPOSED freight service between Kristiansund, in Norway, Rosyth and Zeebrugge, in Belgium, will not commence in 2008 after it failed to receive EU funding in this year’s round of grant approvals. Preferred operator for the service, Shetland businessman John White, said he was disappointed by the decision but added that he was confident to have the service up and running by 2009. The decision by the European Commission will also have a knock on effect on Mr White’s plans to take over the Superfast ferry service between Rosyth and Zeebrugge after the operator is to pull out next week. The Norshukon Link project said this morning (Tuesday) that they had not secured Marco Polo funding because of a competition issue as Mr White was now planning to operate a freight as well as the discontinued Superfast ferry service. Norshukon is a partnership between the Norwegian Moregruppen, Shetland Development Trust, the Shetland transport partnership ZetTrans and the South East of Scotland transport partnership SEStran to provide a “Motorway of the Sea” ferry link from Norway into the Continent. Mr White, from West Burrafirth, was selected preferred operator of the service in April this year. He said: “I am very disappointed not to have succeeded this time round, however, I remain hopeful that a revised submission in January 2009 will be successful. “Our application, which was submitted in April, was made prior to the announcement by Superfast that they were withdrawing from the Rosyth-Zeebrugge route this month. Not being aware of their withdrawal at the time of our submission presented issues of competition, which we had to account for in our application. ”He added that a delay in the start of the service could bring about benefits as the new vessel that he was planning to introduce to the route at a later point would now be the vessel which he hopes to start the route with. “This vessel is larger and more efficient than the one that I would have used had we started this year so there is some benefit to be had from the delay.” SEStran chairman, councillor Russell Imrie, said: "We are naturally disappointed at the delay, but it was impossible to foresee that Superfast would withdraw from the Rosyth-Zeebrugge route. “This presents issues of competition, which John White could not account for in their application. The application will therefore be resubmitted in January, taking into account the new realities."One positive benefit of the delay is that John White will now be able to start the service with a bigger vessel. This means that tonnes more goods, which would otherwise have had to go by road, could now travel by sea, reducing the region's carbon footprint and cutting congestion on Scotland's roads. ”Chairman of Møregruppen, Rolf Kare Sether, one of the partners in NORSHUKON, added: “Like John White we are bitterly disappointed that we will not be seeing a service starting up this year. “We remain fully committed to the Project and the Project Partners will continue to support John as he prepares to resubmit his proposal in January.”

7/09/2008

"Het Zoute" volgens het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed

Luxebadplaats gelegen tussen enerzijds ten westen Knokke-Bad en Knokke-Dorp, en anderzijds aan oostzijde aansluitend bij de wijken Oosthoek, Hazegras en het Kalf. De uitgestrekte residentiële verkaveling van het oorspronkelijk duinengebied werd vanaf 1908-1909 gerealiseerd onder leiding van de "SA Compagnie Immobilière Le Zoute" naar ontwerp van de Duitse urbanist-architect Joseph Stübben. Aangelegd als groenrijke tuinwijk met organisch wegenpatroon, gesitueerd rond de loodrechte assen Zoutelaan en Sparrendreef en de gebogen as Elisabetlaan, waarin voornamelijk residentiële exclusieve bebouwing gekenmerkt door losse villabouw. Ten noorden daarvan, in het verlengde van de reeds bestaande zeedijk (cf. Knokke-Bad), de strandboulevard van Het Zoute, verbonden door loodrecht erop aansluitende "rampes" of hellingen met de evenwijdig gelegen Kustlaan ten zuiden ervan. Hier vestiging van op een kapitaalkrachtig publiek gerichte handelszaken, geweerd uit de villawijken waar de woonfunctie centraal staat. Het huidige Albertplein fungeert als centraal punt, met concentratie van horecagelegenheden. Het Zoute omvat tevens nog twee duincomplexen met relatief grote omvang, nl. de "Golf" met het erbij aansluitende Koningsbos en het huidige natuurreservaat het Zwin (ten noordoosten).

In het laatste kwart van de 18de eeuw (1783-1787) indijking van de Zoutepolder door aanleg van de Zoutedijk tussen de duinen van de Kleine Vlakte en die van rond het Sint-Paulusfort, aansluitend op de Nieuwe Hazegraspolderdijk. In de eerste helft van de 19de eeuw ontwikkeling van het oude oorspronkelijke Zoute, een gehucht met als kern een groepje huizen in de driehoek van de huidige Emile Verhaerenlaan-Amerikapad-Sparrendreef. De bewoners zijn dagloners die de arme zandgronden van de Zoutepolder ontginnen. Verschillende eigenaars van de gronden in de Zoutepolder, o.m. Philippe-François Lippens (reeds mede-eigenaar in 1784) en Charles-Joseph Serweytens (1855), stellen vast dat gedeelten van de duinen zich door hevige winden verplaatsen. In 1836-1845 worden dan ook aanzienlijke hoeveelheden houthagen en helm geplant. In 1845 overstroming van de polder door een stormvloed uit het Zwin die de Zoutepolderdijk teistert. In 1862 duinaanwinst tussen Zoute en Zwin na eerste ontzanding met aantasting van de strandduinen ter hoogte van het latere Knokke-Bad. Om verdere opstuiving van de duinen te vermijden beplant de Watering van de Zoutepolder in 1865 de Blinkaartduinen en -panne met o.m. doornen en sparren, wat in de loop der jaren zou uitgroeien tot het huidige Sparrenbos aan de Blinckaertlaan. Verdere grote aanplantingen ter afzoming van o.m. de huidige Blinckaert- en Boslaan (1885), de huidige Zoutelaan (1888) en de Konijnendreef (1890) en ten oosten van de z.g. Lekkerbek, dit is de oostgrens van de huidige Zeedijk-Het Zoute, in de z.g. Zandplaat.
Op het einde van de 19de eeuw en in het begin van de 20ste eeuw reeds enkele schuchtere initiatieven ter ontsluiting van de Zoutepolder. In 1900 wordt voor enkele Engelse golfspelers één van de eerste golfterreinen op het continent aangelegd, met name in de z.g. Kleine Vlakte, tussen de latere Elisabetlaan, Kustlaan en de Lekkerbek. Een houten chalet in de nabijheid van het later aangelegde Franspad doet dienst als clubhouse. Op vraag van E.H. A. Hull, kapelaan te Brugge, schenken de eigenaars van de Zoutepolder in 1905 een stuk grond gelegen aan de huidige Zoutelaan nabij het kruispunt met de Piers de Raveschootlaan, voor de oprichting van een Engelse kapel ten behoeve van de Britse badgasten. In 1906 reeds aanleg van enkele wegentracés doorheen de Zoutepolder tussen Knokke-Dorp en de Oosthoek, o.m. de huidige Zoutelaan.

Teneinde te verhinderen dat het domein van de Zoutepolder door erfenissen in verschillende eigendommen wordt opgesplitst met een verschillend beleid per eigenaar, richt men te Gent in 1908 de "SA Compagnie Immobilière Le Zoute" op onder impuls van de neven Raymond en Maurice Lippens en Piers de Raveschoot. Na de ontbinding en de vereffening van de N.V., in 1931 heropgericht te Brussel onder dezelfde benaming; na de Tweede Wereldoorlog wordt Knokke als zetel verkozen. De maatschappij zal baanbrekend werk verrichten om, ca. dertig jaar na de uitbouw van Knokke-Bad, de nieuwe badplaats Het Zoute te ontwikkelen en er de nodige aantrekkingskracht aan te geven. De voornaamste doelstelling is een "cité-jardin" aan te leggen met een eigen urbanistisch karakter, contrasterend met andere -meer stedelijke- badplaatsen, waarin sport, rust en comfort centraal staan, dit alles gericht op een kapitaalkrachtig publiek.

Voor het stedenbouwkundig concept doet men beroep op de Duitse urbanist-architect Joseph Stübben, adviseur van koning Leopold II en reeds betrokken bij diverse urbanisatieprojecten in België, o.m. aan de kust, in casu bij Duinbergen en De Haan. Het contract wordt afgesloten op 12 november 1908. In tegenstelling tot de verkaveling van het consortium Verwee-Van Bunnen-Dumortier van 1887, gekenmerkt door een strak en rechtlijnig stratenpatroon (cf. Knokke-Bad), besluit hij vanaf de grenslijn van de Zoutepolder over te gaan tot een eerder pittoreske en landschappelijke aanleg met de natuurlijke geografie van het duinenlandschap als uitgangspunt. De aanpak is nauw verwant aan wat enkele jaren tevoren werd gerealiseerd in o.m. De Panne, De Haan en Duinbergen. Door de natuurlijke glooiingen in het terrein ontstaat een enorme verscheidenheid aan zichten en oriëntatie, wat de open verkaveling een specifiek landschappelijk karakter geeft, aanleiding tot de latere benaming "Knokke-Tuin der Noordzee". Bovendien is de afbakening van kavels erop afgestemd om een maximum aan rust en privacy te garanderen.
Een eerste bouwreglement, daterend van maart 1909, het z.g. "Cahier des charges général pour la vente des terrains et des villas", eveneens opgesteld door Joseph Stübben in opdracht van de Compagnie Immobilière Le Zoute, moet een exclusieve kwaliteitsarchitectuur garanderen. Aan de eigenaars worden strenge voorschriften voorgelegd om te komen tot een homogeen geheel, dit inzake o.m. hygiëne (aansluiting op rioleringen), respecteren van bouwhoogte en rooilijnen, modaliteiten van betaling en verplichting om binnen één jaar te bouwen. Een tweede bouwreglement van 1921 geeft aanvullingen met betrekking tot het architectuuresthetisch en het materieel-technisch aspect.
In een conventie van 1908 tussen de Staat en de Compagnie wordt beslist de bestaande zeedijk van Knokke 1500 m uit te breiden in oostelijke richting tot aan de Oosthinderstraat, de z.g. "Leopolddijk", de huidige Zeedijk-Het Zoute; de eerste steenlegging gebeurt op 5 juli. Tevens aanleg van het Albertplein, het toenmalige Leopoldplein (1908-1909). Tussen 1909-1912 verlenging van de dijk met 425 m tot aan de z.g. Lekkerbek en aanleg van vier golfbrekers. Verkaveling van de grond langs de zeedijk in rechthoekige blokken bestemd voor aaneengesloten bebouwing, in contrast met de meer landinwaarts geplande tuinwijk. In 1909 bouw van het "Grand Hôtel du Zoute" als kiem voor de verdere ontwikkeling van de badplaats met de bouw van de eerste villa's en hotels, o.m. "Terminus", "Zomerlust" en "Hotel Jacobs". Aanleg van o.m. Helmweg, Elisabetlaan, Zoutelaan, Sparrendreef en Kustlaan, laatstgenoemde parallel met de zeedijk en ermee verbonden door vijf "rampes" of hellingen.
In 1911 bouw van de "St. George Anglican Church" op de hoek van de Zoutelaan en de Nieuwpoortstraat naar ontwerp van architect A. Pirenne, ter vervanging van de te klein geworden meer westelijk gelegen eerste Engelse kapel.

De Compagnie realiseert nog vóór de Eerste Wereldoorlog alle openbare nutwerken die nodig zijn voor een duurzame ontwikkeling van de badplaats. In 1910-1911 oprichting van de "SA Eclairage Electrique du Zoute" met locatie dichtbij het kruispunt van de Zoutelaan en de Piers de Raveschootlaan. In 1912 wordt de elektrische tramlijn doorgetrokken van Blankenberge tot Het Zoute. In het najaar van 1912 leveren prospectieboringen naar steenkool in de buurt van de Lekkerbek opborrelend zout water op; op deze kunstmatige bron oprichting van een klein gebouw bereikbaar vanaf de zeedijk via een smal pad. In 1914 bouw van de z.g. "Source Thermale" of "Trinkhall" naar ontwerp van architect A. Pirenne (Knokke), tot 1925 in gebruik als kuuroord. In de jaren 1913-1914 wordt een waterleidingnet aangelegd. In een eerste fase gebeurt dit in de Brem-, Albert-, Piers de Raveschoot-, Elisabet- en Zoutelaan. In de Brabantse Panne worden 30 boorputten voorzien voor de eigen waterwinning. Eerste zuiveringsstation aan de Zoutelaan en de huidige Marcellaan naar ontwerp van architecten Boddon en Pompe, uitgevoerd door firma Watté en Demuyter, in gebruik tot 1927-1928. Daarnaast wordt ook aandacht geschonken aan het recreatieve aspect. Zo wordt in de periode 1912-1914 een nieuw -huidig- golfcircuit uitgebouwd naar ontwerp van de Britse golfontwerper H.S. Colt. Dit gebeurt na aankoop van gronden in de Brabantse panne, de Blinkaartduinen en de Magere Schorre door de "Knocke Golf Club Soc. Coopérative", die twee golfterreinen met omlopen van 18 holes laat aanleggen, waardoor het natuurlijk uitzicht van het gebied grotendeels verloren gaat. Tevens bouw van een clubhouse (1910) en villa (1912) als verblijf voor de golfleraar nabij de Binnenhoflaan. Ook worden in 1910 tennispleinen aangelegd in de Zoutelaan en vanaf 1911 vliegmeetings gehouden ter hoogte van de huidige Zwinbosjes.
Vanaf 1913-1914 start de Compagnie een grootscheepse publiciteitscampagne voor de nieuwe badplaats Het Zoute, waarin de nadruk gelegd wordt op de combinatie van de charme van het landschap en het moderne comfort van de voorzieningen, waardoor het aantal badgasten al spoedig stijgt en de bouwactiviteit op gang komt.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt het duinengebied door de Duitsers uitgebouwd ter verdediging van de marinebasis te Zeebrugge. Het golfcircuit wordt in gebruik genomen als oefenterrein, met aanleg van o.m. loopgraven, bunkers en artillerie-instellingen. In de Zwinduinen aan de Lekkerbek wordt een batterij opgetrokken. Na de oorlog werkt de Compagnie verder aan de uitbouw van Het Zoute. De faam van deze villawijk met alle modern comfort, diverse sportvoorzieningen, nabijheid van natuur en zee was in de jaren 1920 bekend in heel Europa. Aanleg van de Bronlaan doorheen de Kleine Vlakte en verlenging van de zeedijk vanaf de Lekkerbek in 1923. De tramlijn Station-Van Bunnenplein wordt verlengd tot het huidige Albertplein en in 1928-1929 via een dubbel spoor langs de Kust- en Bronlaan uitgebreid tot de Oosthoek en de grens met Nederland (Retranchement); daarnaast opening van de lijn Albertplein-Lippenslaan via de Elisabet- en Zoutelaan zodat in lussen kan gereden worden.
In 1926 wordt ten zuiden van het golfterrein, in de huidige Helmweg, een "waterkasteel" opgericht naar ontwerp van ingenieur Putzeys, in 1928 aangepast om het Albertstrand te voorzien van water. Het gemeentebestuur neemt de installatie over van de Compagnie. Een nieuw waterzuiveringsstation wordt gebouwd aan de Hazegrasstraat door aannemer A. Lamote (Knokke). In 1929 is er een overeenkomst tussen de Compagnie en het Ministerie van Verkeerswezen, waardoor het Bestuur der Luchtwegen een dertigjarige concessie krijgt voor een burgerlijk vliegveld. Aanleg ervan op een stuk grasland in de Kleine Vlakte, ten noorden van de Hazegraspolderdijk en ten zuiden van het latere Zwinreservaat. Het vliegveld beschikt over een stationsgebouw, een douanekantoor, een buffet-restaurant en een vlieguigloods.
In 1929 en 1930 verlenging van de Zeedijk met respectievelijk 713 m en 900 m tot aan de Oosthoekdijk in het Hazegras. Dankzij de gunstige wisselkoers kent het hotelwezen de grootste bloei in de periode 1920-1929. Lokale bewoners richten pensions in of laten hotels optrekken, o.m. "Memlinc Hotel" aan het huidige Albertplein en "Hotel Savoye". Langs o.m. de Zoute- en Prins Karellaan verschijnen nieuwe villa's. In de Sparrendreef wordt in 1924-1925 de Dominicanenkerk of het "Zoutekerkje" gebouwd naar ontwerp van architect J. Viérin (Brugge). In 1928-1929 richt men een paardenmanège op; tussen de Lekkerbek en de Oosthoek wordt een terrein aangelegd voor paardenrennen. Tevens start men met de gerenommeerde "Concours Hippique International du Zoute". De tennisterreinen worden uitgebreid en een tweede golfterrein wordt aangelegd; aanleg van een minigolf aan de Zoutelaan (1930). In de jaren 1930 komt het sociaal toerisme op gang door een verbetering van de maatschappelijke situatie van de arbeidende klasse. Dit komt echter minder aan bod in de badplaats Het Zoute, gezien het uitgesproken residentiële karakter. Verderzetting van periode van grote bloei, cf. de instelling van een directe treinverbinding vanuit Parijs, de opening van een luchtlijn naar Engeland, de vestiging van filialen van gerenommeerde winkels uit Brussel, de aanleg van een nieuwe golf aan de Lekkerbek (1936) en de bouw van een Koninklijke Villa (1934) naar ontwerp van J. Viérin aan de rand van het Zwin. In 1936 is de inhuldiging van de eerste badinstelling op het strand van de Zoute-Compagnie naar ontwerp van architect A. Dugardyn (Brugge) en uitgevoerd door aannemer N.V. Trabeka (Brussel). In hetzelfde jaar ontstaan door een hevige storm ontzandingproblemen. In 1938 wordt de Zeedijk doorgetrokken tot aan de Zwinduinen, waar men hem laat eindigen om erachter de natuur vrij spel te geven. Tijdens het interbellum is Het Zoute een internationale badplaats van allure geworden die op het punt staat Oostende in exclusiviteit voorbij te streven. De residentiële villawijk krijgt gestalte door realisaties van architecten als o.m. R. Heyneman (Knokke), A. Pirenne (Brussel), V. Taelemans (Brussel), F. Tilley (Brussel), J. en L. Viérin (Brugge), A. Dugardyn (Brugge), F. Vervalcke (Knokke).


Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het tracé van de tramlijn Zoute-Oosthoek-Retranchement afgeschaft. De recent gebouwde badinstellingen worden volledig vernietigd door de Duitse bezetter; tevens verwoestingen aan o.m. golf, tennis, en het vliegveld. Na de oorlog bouwt de Compagnie een aangepaste badinstelling met open terras, beter gekend als de "Prado".
In de jaren 1950 blijft het ontzandingvraagstuk aanhouden; ter hoogte van de Lekkerbek worden arduinblokken met rijswerk in zee geworpen om de aantasting van de duinen tegen te gaan. In 1952 wordt het golfcircuit aan de Lekkerbek afgeschaft; de Golf Club krijgt een ingang langs de Sparrendreef. Tevens optrekken van een nieuw tennisterrein nabij het kruispunt van de Astridlaan en Bronlaan (1946) en bouw van een nieuwe paardenmanège (1955) aan de Zoutelaan bij de Oosthoek, in 1974 reeds gesloopt. In 1952 stichting van het natuurreservaat Het Zwin. In 1960 komt er een einde aan de concessie voor de luchthaven die definitief gesloten wordt.

Na de sloop van de inmiddels leegstaande badinstelling de "Prado" wordt na een architectuurwedstrijd in 1991 een nieuwe sanitaire installatie op de zeedijk gebouwd naar ontwerp van architect H. De Keyser. In 1992 start men met een verbindingsleiding van het "Waterkasteel" naar de watertoren van Duinbergen met reservoirs op beide locaties ten bate van de seizoensbezetting. Als één van de weinige badplaatsen heeft Het Zoute na de Tweede Wereldoorlog haar exclusief karakter grotendeels weten te behouden, zowel wat de aard en het niveau van de geboden voorzieningen betreft als de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Toch wordt ook hier de authentieke dijkbebouwing uit het begin van de 20ste eeuw vanaf de jaren 1950 systematisch vervangen door grootschalige appartementen. In de loop van de jaren 1980 en 1990 verdwijnen vele hotels o.m. door de seizoensspreiding. Een ander fenomeen in Het Zoute is dat van de z.g. "tweede verblijvers", wat in bepaalde periodes van het jaar een verdubbeling van de bevolking teweegbrengt.

Bij de uitbouw van Het Zoute komen twee soorten verkavelingen tot stand: het gesloten type aan de Zeedijk en de Kustlaan en het open verkavelingtype ten zuiden ervan. Op geen enkele wijze wordt gepoogd een ruimtelijke integratie tot stand te brengen tussen deze twee wijken. De noordelijke strook aan de zee wordt gekenmerkt door een strak stratenpatroon van de min of meer evenwijdig verlopende dijk en Kustlaan, waartussen de loodrechte "rampes" of hellingen. De architectonische samenhang die nog enigszins bestaat in de eerste helft van de 20ste eeuw, gaat de laatste decennia verloren als gevolg van de vrijwel volledige transformatie tot een hoogbouwfront van appartementen, dat zich nauwelijks onderscheidt van andere Belgische badplaatsen.

Voor het stedenbouwkundig concept van het eigenlijke Zoute, in casu de villawijk, opteert Joseph Stübben voor een aanlegplan met een niet-stedelijk karakter. Wel voorziet hij ruimte voor een kleine agglomeratie met rijbebouwing op de plaats van het oude gehucht in de driehoek Emile Verhaerenlaan-Amerikapad-Sparrendreef. Thans concentratie van handels- en horecafunctie in dit gebied, dat samen met de Dominicanenkerk en de pastorij als het ware een "dorpssite" in het centrum van de villawijk vormt.
Geïnspireerd door de tuinwijkgedachte is de villawijk aangelegd met een fijnmazig en gedifferentieerd wegennet dat rekening houdt met het oorspronkelijk duinenlandschap en zich schikt naar het reliëf. Opbouw rond enkele hoofdassen bestemd voor snelle verbindingen en doorgaand verkeer, met name ten westen de gebogen Elisabetlaan, die Het Zoute verbindt met Knokke-Bad, -Albertstrand, Duinbergen en Heist, en meer centraal de oost-west verlopende rechte Zoutelaan met haaks erop de Sparrendreef. Dit raster wordt ingevuld door straten of lanen voor plaatselijk verkeer, met elkaar verbonden door kronkelende wandelpaden of "sentiers". Sommige villa's hebben een bijkomende uitweg via een privé-pad.

De duingrond is verdeeld in grote kavels, waarbij rekening gehouden wordt met de talrijke aanplantingen uitgevoerd op het einde van de 19de eeuw. Naast de afgezoomde lanen worden de slingerende paden voorzien van laag gehouden knotwilgen en trilpopulieren, met hier en daar pleintjes of blijvende stukken duin; sparren en dennen wisselen loofbomen af. Op de ruime percelen worden villa's ingeplant met een tuin en een omheining van levende hagen of lage stenen tuinmuurtjes.

Voor de architectonische invulling van Het Zoute wendt men een bouwtrant aan die rond de eeuwwisseling in de mode raakt in o.m. De Haan, Koksijde en De Panne. De Engelse traditionele of landelijke woning, de z.g. "cottage", waarvan de karaktervolle vormgeving veelal geïnspireerd was door de "Arts and Crafts"-beweging, staat model voor de villa's in deze nieuwe badplaatsen. Door strenge bouwvoorschriften streeft men naar een homogeen geheel, hoewel elk gebouw zich individueel profileert, zodat geen echte uniformiteit ontstaat. Té moderne projecten wijst de Compagnie echter af. De cottages hebben een pittoresk silhouet door een veelal onregelmatig grondplan, niet alleen door de vele "insprongen" cf. voorportalen en loggia's, maar tevens door aantal uitbouwen cf. hoektorentjes, steunberen, erkers, balkons en trappartijen. Hierdoor ontstaat vaak een typerende licht- en schaduwwerking. De opbouw van de gevel is meestal gelaagd en bestaat uit een onderbouw met vierkantsverdeling en een bovenbouw met verschillende puntgevels. Dit wordt versterkt door een afwisselend materiaalgebruik met vaak duidelijke drieledigheid, cf. een bakstenen sokkel en/of benedenverdieping, erboven een bepleisterde bouwlaag en een met vakwerk opgevuld gevelveld. Typerend is het gebruik van natuurlijke materialen als baksteen, hout en riet (dak). Het vakwerk is zelden structureel en wordt enkel als sierelement gebruikt. De bekroning gebeurt vaak door een rijke combinatie van verschillende dakvormen, met vaak steile dakhellingen en sterk overkragende kroonlijsten die grote delen van de vrijstaande gevels beschermen tegen o.m. wind en regen. Veelvuldige onderbrekingen van de dakstructuur door dakkapellen en schouwen. Dikwijls is er een monumentaal uitgewerkte schouwpartij die beeldbepalend is door zijn opvallende plaatsing. Houtwerk met veelal kleine ruithouten ofwel glas-in-lood met rechthoekige verdeling. Veelvuldig voorkomen van rol- en vensterluiken, enerzijds voor de beveiliging van de vaak enkel in de zomer bewoonde verblijven, anderzijds als verwijzing naar de landelijke architectuur.
De oorspronkelijke indeling van de woning houdt rekening met de vertrekken van het dienstpersoneel die gescheiden waren en bereikbaar via afzonderlijke trappen. Het plan is vaak ontworpen vanuit de binnenruimte, cf. voorkomen van raamerkers, zithoekjes, onregelmatig ingedeelde ruimtes, waarbij men tevens een maximaal plaatsgebruik beoogt door o.m. aanbrengen van wandkasten. Omwille van het vaak glooiend bouwterrein rust de woning als het ware op een sokkel, waarin kelderverdieping en garage werden ondergebracht. Trappartijen overbruggen het hoogteverschil naar de inkom via enkele plateaus en door een regelmatig veranderende richting. De grote tuinen zijn eveneens vaak aangelegd naar Engels model, cf. weinig opvallende paden, onregelmatige bloemperken en vijverpartijen. Wel houdt men rekening met o.m. de stijl van de woning zelf, en de situering tegenover het landschap of de aanpalende tuinen. Terrassen en loggia's leggen de relatie tussen de villa en de tuin, zodat er een minder abrupte grens ontstaat tussen de binnen- en buitenruimte. Typerend zijn tevens de omheiningmuren, bestaande uit lage bakstenen muurtjes op regelmatige afstanden opgetrokken in smalle pijlers afgedekt met rode tegels. Geheel ingevuld met houten borstwering waarachter vaak een haag.

Na de Eerste Wereldoorlog manifesteert zich de verdere evolutie en uitbouw van de typologie van de cottagearchitectuur. Het grondplan wordt onregelmatiger, neiging tot complexer dakenspel en meer visuele diversiteit door o.m. invloed van de Normandische stijl. Vooral in de jaren 1920 zijn er nieuwe impulsen vanuit de bestaande stijlen. Zo groeit de vermenging met art-deco-elementen uit tot een typische stijl die in de wijk veelvuldig wordt toegepast, cf. o.m. verwerking van baksteen in strak maar decoratief verband en horizontaal voegwerk. Tevens sporen van modernisme in de vaak volledig bepleisterde gevels, doorlopende vensterregisters en toepassing van buisleuningen. Voorbeelden van de zeldzame zuiver modernistische villa's zijn "Villa Paquebot" (1935) in de Sparrendreef nr. 44 naar ontwerp van architect L.H. De Koninck en de dubbelvilla * "Noordhinder-Westhinder" (1931) op de hoek van de Zeedijk (nrs. 835-836) en de Windrooshelling naar ontwerp van architect H. Van de Velde.

Vanaf de jaren 1940-1950 zal de landelijke stijl steeds meer de bovenhand krijgen in de wijk met vage imitatie van de "hoevestijl" cf. de massievere volumes, het minder toepassen van vakwerk en het verdwijnen van de gelaagdheid door een uniforme gevelbehandeling, in casu witgeschilderde gevels met zwarte plint; tevens vaak witgeverfd schrijnwerk. Uitzonderingen hierop zijn o.m. de woning "Zeeëgel" van 1964-1965 naar ontwerp van architect J. Dupuis (Magere Schorre nr. 54) en villa "Le Pangolin" van 164-1968 naar ontwerp van architect A. Jacqmain (Berkenlaan nr. 11). In deze woningen wordt een kwalitatieve, hedendaagse architecturale stijl toegepast.

Ofschoon Het Zoute nog steeds zijn residentiële karakter bewaart, is er in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw een evolutie van de villa als privé-woonhuis voor één gezin naar vakantiewoning en flatappartement. Hierdoor vaak opsplitsingen in studio's en appartementen; tevens bijkomende ingrepen o.m. het dichten van voorportalen en loggia's en wijzigingen van de typerende materiaalverhoudingen. Door de toeristische schaalvergroting worden bovendien villa's aan de rand van de wijk vaak omgevormd voor handels- en horecadoeleinden, met de nodige verbouwingen op de begane grond.

100 jaar Compagnie Het Zoute

De Compagnie Het Zoute is opgericht op 1 mei 1908 en viert aldus dit jaar haar 100e verjaardag.Het is niet elke onderneming gegeven deze respectabele leeftijd te bereiken en het is eveneens een feit dat elke onderneming in haar bestaan betere en mindere tijden heeft gekend. Daarom ook is het des te belangrijker niet voorbij te gaan aan deze verjaardag.In het begin van de vorige eeuw is het toerisme langs onze kusten ontstaan. Dit heeft geleid tot het ontstaan van een belangrijk aantal badsteden, verspreid over Europa.Knokke was toen een klein dorpje dat in veel gevallen niet eens een plaats verdiende op de geografische of toeristische kaart. De familie Lippens bezat sinds de 18e eeuw gronden in Het Zoute. Bovendien heeft de familie een belangrijke rol gespeeld in de laatste indijkingen die aan onze streek haar huidig patroon hebben bezorgd. In den beginne hadden de grondverwervingen en inpolderingen enkel tot doel de landbouwactiviteiten uit te breiden. Zoals eerder reeds vermeld liet het ontstaan van toeristische activiteiten toe een nieuwe visie te ontwikkelen en de uitbouw van een heuse badstad mogelijk te maken. De familie werd zich snel bewust van de noodzaak om versnippering tegen te gaan en was ervan bewust dat grotere entiteiten grond een gestructureerde, doordachte en kwaliteitsvolle uitbouw mogelijk konden maken. Deze zorg werd eveneens gedeeld door de familie Piers de Raveschoot, die van in den beginne het project heeft ondersteund.Van meet af aan werd daarbij door de oprichters van de Compagnie Het Zoute de nadruk gelegd op kwaliteit. Het woord “kwaliteit” wordt echter soms gemakkelijk gebruikt. Daarom lijkt het hier dan ook gepast om de werkelijke invulling ervan toe te lichten. Bij de Compagnie Het Zoute werd en is kwaliteit nog steeds te vinden in : de studie en de integratie van het urbanistiek project binnen de omgeving ; de verregaande aandacht voor de individuele architectuur; de aandacht in het urbanistiek project voor alle vormen van mobiliteit, van wagen tot voetganger; het steeds voorop lopen om zodoende de meest moderne vormen van nutsvoorzieningen aan te bieden ; het stimuleren en zelfs in sommige gevallen het zelf beheren van al hetgeen de toerist en/of de bewoner zal willen gebruik maken, zowel op gebied van vrijetijdsbesteding, sport, cultuur en evenementen. Deze diverse criteria zijn in de loop van de jaren in de praktijk omgezet, wat heeft mogen leiden tot Het Zoute dat op vandaag bij zovelen tot de verbeelding spreekt en een referentie is geworden. De Compagnie heeft echter ook minder leuke tijden gekend. Zo mag men niet vergeten dat beide wereldoorlogen geleid hebben tot een behoorlijk aantal jaren inactiviteit. Bovendien is niet elk initiatief van de Compagnie bekroond geweest met succes. Zo was in de jaren ’70 de bouw van het overdekte zwembad, zoals men soms zegt, “een brug te ver”. Deze en andere problemen hebben toen trouwens ook op financieel gebied de Compagnie veel zorgen gebaard. Dankzij zijn waarden, slaagde de Compagnie er telkens in adequaat te reageren en elke tegenslag om te vormen in een nieuwe kans. Ook heeft de Compagnie moeten vaststellen dat, vooral sinds de jaren ’70, het ecologisch bewustworden zich uiterst kritisch heeft opgesteld t.o.v. de Compagnie.Het was dan ook niet altijd evident om een nieuw evenwicht te vinden tussen de uiteenlopende visies daaromtrent. Een van de meest atypische initiatieven van de Compagnie Het Zoute, en dan voornamelijk onder impuls van Graaf Léon Lippens, is de oprichting geweest in 1952 van het natuurreservaat Het Zwin. Ten eerste was Het Zwin in zijn tijd het grote voorbeeld dat menig natuurpark over de hele wereld heeft geïnspireerd. Ten tweede lijkt het eigenaardig dat een vastgoedonderneming een groot gedeelte van haar mooist gelegen eigendommen, niet te gelde maakt en “opoffert” aan de natuur. Dit is voor de Compagnie het bewijs van haar natuurbewustzijn door de jaren heen. De Compagnie blijft dan ook met bijzondere belangstelling de evolutie van Het Zwin volgen. Een verjaardag als deze is echter meer dan ooit aanleiding om naar de toekomst te kijken. Uiteraard zal de Compagnie in Knokke-Heist ruim en prominent aanwezig blijven, maar het is tijd geworden om de vleugels uit te slaan. De Compagnie is sinds het jaar 2000 actief in het noorden van Frankrijk. Dit is slechts een begin. In de komende jaren zal de onderneming meer dan ooit actief zijn op andere plaatsen, in België en in het buitenland. De Compagnie Het Zoute heeft ongetwijfeld in bepaalde mate Het Zoute gemaakt tot wat het is en meent daar fier op te mogen zijn. De onderneming wenst deze ervaring uit te dragen zodat, indien mogelijk, meer plaatsen kunnen ontstaan waar de mens centraal staat en waar het leuk is om te toeven.

De Compagnie Het Zoute

Op 1 mei 1908 sticht de familie Lippens de Compagnie Het Zoute. Diverse leden van deze familie behoren tot de oprichters. De dagelijkse leiding is in handen van twee neven: Raymond en Maurice Lippens. De naam van de onderneming gaat terug naar een streekeigen naam, die rechtstreeks verwijst naar de schorren, namelijk een “zoute schorre”. De dubbele hoofdbedoeling van de creatie van de Compagnie Het Zoute was enerzijds om een versnippering van de eigendommen van de familie te voorkomen en anderzijds een versnippering tegen te gaan van de ruimtelijke ordening in Knokke Het Zoute. Evenzeer speelde immers al van in die begindagen van de Compagnie Het Zoute een urbanistisch-architecturale visie mee, met name het beschermen van het unieke Knokse landschap. Naast de familie Lippens was er ook nog de familie Piers de Raveschoot, die initieel ook mee in het aandeelhouderschap stapte, omdat ook zij diverse landeigendommen in Knokke bezat. Later zou deze familie de Compagnie verlaten, maar deze onderneming werd in 1931 dan weer versterkt door de fusie ervan met een aantal kleine vennootschappen, die alle in handen waren van de familie Lippens en een aantal verwante families. In de loop der tijden zou het aantal families dat betrokken is bij de Compagnie Het Zoute nog verder uitbreiden.

Een nieuw gezondheidsideaal ingevoerd door de Britten

Het feit dat een vastgoedonderneming zoals de Compagnie Het Zoute in het begin van de twintigste eeuw werd opgericht, was geen uitzonderlijke gebeurtenis. Eerder integendeel. Op het einde van de negentiende eeuw ontstond zowat overal in Europa een voor die tijd nieuw gezondheidsideaal, waarbij de kuststreken, dankzij onder meer de gezonde zeelucht, een nieuw toevluchtsoord werden. Bijna alle badplaatsen tussen de Waddeneilanden in het noorden en de Seine in het zuiden, hebben in die periode een belangrijke invloed ondergaan van Britse onderdanen, die zich langs die kustlijn, “op het continent” gingen vestigen. Zo ontstond er een kleine maar niet onbelangrijke Britse kolonie in het Brugse. Deze uitgeweken Britten importeerden haast vanzelfsprekend hun nationale sporten zoals tennis en golf naar de andere kant van de Noordzee. Ook is er nog steeds een Anglicaans kerkje in Knokke aan de Zoutelaan. Aangezien de familie Lippens gronden bezat in Knokke, zag ze er meteen de “toerisme”-mogelijkheden van in. In die tijd was toerisme, voor het grote publiek althans, nog een onbekende uitdrukking. De familie Lippens ontplooide meteen een aantal initiatieven en werkte mee aan de aanleg van de Royal Golf Het Zoute, dat meteen één van de oudste, tevens mooiste golfterreinen van het Europese continent werd. Ook werden de tennisvelden van de Tennisclub in het Zoute aangelegd. Als vanzelfsprekend volgden daaruit het aanleggen van verkavelingen. Dezelfde dynamiek als in Knokke trof men elders aan, zoals onder meer in De Haan, Hardelot en Le Touquet.

Eenheid in verscheidenheid

Voor de realisatie van haar urbanistisch-architecturaal project deden Raymond en Maurice Lippens een beroep op de befaamde Duitse urbanist Hermann-Joseph Stübben. Deze toonaangevende stedenbouwkundige was in het begin van de twintigste eeuw een veel gevraagd ontwerper. Zo tekende hij de Concessie te De Haan, de villawijk in Duinbergen, en werkte hij tal van andere projecten uit in Brussel, o.m. in opdracht van Koning Leopold II, zoals onder meer het Ter Kamerenbos en de Tervurenlaan. Stübben maakte een eerste urbanisatieproject voor Het Zoute. Op basis daarvan werd een verkaveling uitgetekend en werden meteen stedenbouwkundige voorschriften opgesteld – een primeur voor die tijd. Na het bekomen van de verkavelingvergunningen, werden de loten grond verkocht. In de beginjaren van de Compagnie Het Zoute was het eerder uitzonderlijk dat de Compagnie zelf als bouwheer optrad. Haar rol was beperkt tot urbanistisch ontwerper en verkavelaar. In die beginjaren werden dus kavels verkocht, waarop de eigenaars dan zelf konden bouwen, mits inachtneming van de architecturale en urbanistische voorschriften uit het lastenboek van de Compagnie. Het doel van dat lastenboek was eenvoudig: zorgen dat een bepaalde kwaliteit in de bouwwerken werd gehandhaafd, en het bereiken en beschermen van een architecturale visie van “eenheid in verscheidenheid”. Die voor die tijd revolutionaire kijk op de ruimtelijke ordening van een uniek gebied zoals Het Zoute – een dorp aan de kustlijn, palend aan een natuurgebied met die naam – heeft uiteindelijk geleid tot het hedendaagse Knokke: een enige badplaats, met een uitzonderlijke verwevenheid tussen natuur (de natuurgebieden Het Zwin en de Zwinbosjes), de recreatieve voorzieningen zoals de Golfclub en de Tennisclub en de typische Knokse bouwstijl van de villa’s en andere wooneenheden.

Ook een waterzuiveringsinstallatie en een vliegveld

Het feit dat een privé-onderneming instond voor de vormgeving en inrichting van een gemeente – toen nog een dorp – als Knokke Het Zoute, was op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw de normale manier van werken. “Stedenbouwkundige verordeningen” en “ruimtelijke ordening” waren begrippen die nog niet geboren waren. In die periode waren tal van ondernemingen als de Compagnie Het Zoute actief. Om het in hedendaagse taal uit te drukken, bouwde de Compagnie een “resort”, zoals dat ook gebeurde in bijvoorbeeld De Haan – met de Concessie. De Compagnie nam haar rol ook heel ernstig. Zo bouwde zij enkele kerken, een zwembad en werkte zij ook mee aan de aanleg van het vliegveld (dat van 1929 tot in 1959 in gebruik bleef). In de idee van het resort pasten ook initiatieven zoals het befaamde concours hippique en de zeebaden. Trouwens niet al die initiatieven waren winstgevend. Sommige waren chronisch verlieslatend, zoals bijvoorbeeld het beheer en het onderhoud van Het Zwin. Maar activiteiten zoals natuurbehoud en -bescherming behoorden vanaf het prilste begin van de werking van de Compagnie Het Zoute onlosmakelijk tot haar opzet. Dat was niet alleen geïnspireerd door een “groene” visie avant la lettre, maar getuigde tevens van een gezonde commerciële visie: residentiële bewoners wilden graag wonen in een omgeving waar alles aanwezig was: de zee, het groen, de recreatie (golf, tennis, …). De Compagnie Het Zoute was voor haar tijd ook nog op andere terreinen innoverend, meer bepaald op het gebied van nutsvoorzieningen. Zo bouwde de Compagnie een modern rioleringsstelsel, werden alle nutsleidingen meteen ondergronds aangelegd (wat toen heel uitzonderlijk was) en bouwde ze één van de eerste waterzuiveringstations van het land.

Gemeentehuis voor één symbolische frank

Aangezien de familie Lippens belangrijke landeigendommen bezat, is ze van meet af aan een belangrijke partner geweest bij de groei en de bloei van de gemeente Knokke. Zo heeft ze van in het begin diverse initiatieven genomen en actief meegewerkt aan tal van projecten. Zo verkocht de Compagnie bijvoorbeeld de grond waarop het latere gemeentehuis werd gebouwd, voor één symbolische frank aan de gemeente. Ook schonk de Compagnie de grond voor het latere Alfred Verweeplein – gelegen voor het gemeentehuis – voor “het houden van een wekelijkschen markt”. Deze en andere initiatieven werden door de bevolking duidelijk op prijs gesteld. In die mate dat de gemeente in de jaren twintig besliste om de hoofdstraat van de gemeente te noemen naar de familie Lippens, uit erkentelijkheid voor wat ze gedaan had voor Knokke. In die tijd stond er trouwens nog geen Lippens aan het hoofd van de gemeente…! In de beginjaren bezat de Compagnie het Zoute ca. 1.100 ha gronden. Dat waren toen vnl. landbouwgronden en duingebieden. Dat alles vertegenwoordigde toen iets minder dan een kwart van het grondgebeid van de toenmalige gemeente. Knokke, Het Kalf en De Oosthoek waren toen – begin twintigste eeuw – nog kleine dorpskernen met een gezamenlijke bevolking van hooguit een duizendtal inwoners. De familie Lippens is sinds de tweede helft van de negentiende eeuw actief geworden in de streek van Knokke. De familie was oorspronkelijk afkomstig uit Oost-Vlaanderen, waar ze aan de slag was als landmeter en landbouwer. Gaandeweg vestigde één van de takken van de familie Lippens zich in Knokke en was daar vooral actief in de landbouw en in het winnen van grond op de zee door middel van inpoldering. Vandaag is de Compagnie Het Zoute eigenaar van landbouwgronden, de Royal Zoute Golf Club, de Vlindertuin, de Royal Zoute Tennisclub, de minigolf, zestien fermettewoningen die verhuurd worden, en verder van gronden met weinig of geen economische waarde.

Aandeelhouders en bestuur

Voorzitter van de Raad van Bestuur is Graaf Maurice Lippens. De Raad van Bestuur telt dertien leden, waarvan drie onafhankelijke niet familiale. De Raad van Bestuur vergadert minimaal tweemaal per jaar. Hoewel niet verplicht, heeft de Compagnie afzonderlijke audit- en benoemings- en remuneratiecomités. Sedert 1989 werkt de Compagnie Het Zoute met een externe auditor (op heden Deloitte), ook al was dat eveneens in de beginfase nog niet wettelijk verplicht. De dagelijkse leiding wordt waargenomen door dhr. Philippe Muylle, directeur-generaal. Sedert begin 2008 is de NV Hazegras een filiaal van de Compagnie Het Zoute, omgedoopt tot Compagnie Het Zoute Real Estate. De samenstelling van de raad van bestuur van beide vennootschappen vindt u onder het punt structuur.

4/09/2008

Open Monumentendag in Knokke-Heist

Open Monumentendag is jarig! Het evenement bestaat 20 jaar en dat wordt gevierd met als thema 20ste eeuw. Het Lokaal Comité Knokke-Heist heeft voor de liefhebber van het onroerende erfgoed vier mooie en typische locaties uitgezocht in de gemeente: het Gemeentehuis van Heist, ’t Kasteeltje (voormalige Visserijschool) in Heist, de Watertoren in Duinbergen en Cultuurcentrum Scharpoord in Knokke. Bovendien zijn er twee wandelingen voorzien in Duinbergen en de Prins Karelwijk in Het Zoute. Sincfala, Museum van de Zwinstreek fungeert als infopunt en er is ook een kleine tentoonstelling over de pioniers van het archeologisch onderzoek in Knokke-Heist. Naar traditie zorgt de Pajerotrein voor gratis vervoer tussen de locaties.

Dit is het volledige programma in Knokke-Heist:

A. Gebouwen

Gemeentehuis Heist – Maes en Boereboomplein (Heist)
10 tot 18 uur – doorlopend rondleidingen i.s.m. Heyst Leeft
Modernistisch gebouw uit 1931-1932 van architecten Bailyu (Heist) en Langeraert (Gent).

’t Kasteeltje (voormalige Visserijschool) – Kursaalstraat 55 (Heist)
10 tot 18 uur – doorlopend rondleidingen i.s.m. Gidsenkring Toon Ghekiere
Eclectisch herenhuis uit 1919-1921 van Neirynck als privé-woning van Gustaaf De Jonghe.

Watertoren – Arkadenlaan (Duinbergen)
10 tot 18 uur – doorlopend rondleidingen i.s.m. Gemeentelijk Waterbedrijf
Oorspronkelijk opgetrokken uit rode baksteen met een arduinen sokkel en een metalen kuip. In 1973 vervangen door een betonnen constructie met grotere inhoud.

Cultuurcentrum Scharpoord – Meerlaan 32 (Knokke)
10 tot 18 uur – doorlopend rondleidingen i.s.m. Cultuurcentrum en Bibliotheek
Modern functioneel gebouw uit 1971-1975 van architect Paul Felix (Oostende) gebouwd op een gedeelte van het terrein van de Wilhelm II-Batterij uit de Eerste Wereldoorlog.

Museum Sincfala – Pannenstraat 140 (Heist)
10 tot 18 uur – doorlopend gratis te bezoeken – rondleidingen van ongeveer 50 minuten om 11, 14, 15 en 16 uur.
Tentoonstelling Raakvlak “Pioniers van het verleden: het vroegste archeologische onderzoek in Brugge en ommeland.”

B. Activiteiten

Wandeling Duinbergen – samenkomst aan de hoek Duinendreef/Duinbergenlaan
Wandeling met gids om 10, 14 en 16 uur – Duur: 1,30 uur – Afstand: 5 km.
Tocht zonder begeleiding mogelijk. Brochure te koop aan 2,50 euro in Museum Sincfala.

Wandeling Prins Karelwijk (Het Zoute) – samenkomst dienst Toerisme (Lichttorenplein)
Wandeling met gids om 10, 14 en 16 uur – Duur: 1,30 uur – Afstand: 5 km.
Tocht zonder begeleiding mogelijk. Brochure te koop aan 2,50 euro in Museum Sincfala.

28/08/2008

Transport langs de kust meet zich met de vrachtwagen

Kustvaart –transport per schip dichtbij de kust, van haven tot haven – wordt vaak genoemd als alternatief voor vrachtvervoer. Maar er kleven milieunadelen aan.
Een vrachtwagen is niet altijd sneller dan een schip. Kustvaart kan zelfs een flink stuk goedkoper zijn, maar heeft één grote handicap: ze is minder milieuvriendelijk. Dat blijkt uit een studie die vanmorgen door het
Vlaamse centrum voor shortsea shipping – dat scheepvaart langs de Europese kusten, van haven tot haven, stimuleert – werd gepresenteerd samen met de universiteit van Leuven en het Nederlandse onderzoeksbureau TNO.

Het centrum organiseerde de afgelopen maanden een wedstrijd tussen een kustvaarder en een vrachtwagen. Doel was na te gaan welk vervoermiddel beter presteert op het vlak van tijdsduur, prijs en emissies. Ook de economische efficiëntie – de mogelijkheid tot terugvracht – en de mogelijkheid om via draadloze communicatie het transport te volgen werd getest.

Op de Turkse route (van Antwerpen naar Istanbul) blijkt het vervoer per schip slechts twee dagen langer te duren dan op de weg. Het tarief voor het vervoer per vrachtwagen is echter 200 tot 270 procent duurder. Op het middellange traject (van Gent naar Stockholm) zijn schip en vrachtwagen even snel, als de rustpauze op de weg wordt meegeteld. De totale reistijd bedraagt 37 tot 39 uren. Ook in prijs zijn beide aan elkaar gewaagd.

Dezelfde conclusie geldt voor het traject naar Ierland (van Zeebrugge naar Newbridge). Het verschil in tijdsduur – negen uur – is niet zo groot, vooral omdat de vracht per schip ook 149 kilometer per truck over de weg moet worden vervoerd. In prijs is kustvaart echter 214 procent goedkoper.

„Dat bewijst dat shortsea shipping met wegvervoer kan concurreren”, zegt Willy De Decker, marktonderzoeker bij het promotiecentrum. „Als de afstand maar lang genoeg is.” Kustvaart van en naar alle havens in de Middellandse Zee, de Oostzee en de Zwarte Zee wordt al jarenlang door de Europese overheid gezien als een belangrijk alternatief om het wegennet in Europa te ontlasten. Dit lijkt echter maar mondjesmaat te lukken.

De afgelopen tien jaar verdubbelde de vracht per kustvaart. Het aandeel in het vervoer binnen Europa is nu 43 procent. Ook in Nederland is de hoeveelheid vracht die via shortsea shipping wordt vervoerd, tussen 1996 en 2006 gestegen met ruim 40 procent. In dezelfde periode steeg het vrachtvervoer op de Nederlandse wegen echter veel sneller, van 7,1 naar 19,6 miljard kilometer per jaar. Maar omdat verdere groei van het vrachtvervoer naar verwachting alleen tot meer files leidt, wordt gerekend op de kustvaart om het congestieprobleem aan te pakken en de emissies van schadelijke stoffen terug te dringen. Het effect van dat laatste wordt echter door de studie genuanceerd.

„Transport over de weg is veel milieuvriendelijker geworden. Het scoort op vervuiling meestal beter dan kustvaart”, stelt Kris Vanherle vast. Volgens de onderzoeker van Transport & Mobility, een samenwerking tussen de Leuvense universiteit en TNO, komt dit doordat op de weg de afgelopen jaren veel strengere milieunormen zijn ingevoerd dan in de zeevaart.

De kustvaart loopt ver achterop. Vooral op het vlak van de uitstoot van stikstof (NOx), zwavel (SO2) en fijnstof blijkt kustvaart – op de drie routes die in de studie werden onderzocht – veel schadelijker te zijn dan wegvervoer. Alleen op het gebied van de emissie van het broeikasgas CO2 haalt de kustvaart betere resultaten. „Shortsea is brandstofefficiënter dan wegverkeer”, legt De Decker uit. „Waardoor het beter scoort dan wegverkeer voor CO2-emissies en dus een belangrijke bijdrage levert aan de
Kyoto-doelstellingen.”

In april 2008 besloot de IMO, het VN-orgaan voor de internationale scheepvaart, om het bestaande mondiale verdrag over de emissies in de scheepvaart aan te scherpen. Nu al is in de Baltische Zee en de Noordzee een maximaal zwavelgehalte voor scheepsbrandstof van toepassing. Deze regels zullen strenger worden en mondiaal worden uitgebreid tot een maximaal zwavelgehalte van 0,5 procent in 2020 en een reductie van de stikstofemissie voor nieuwe schepen in drie fasen. „We zijn aan een inhaalbeweging bezig die vijf jaar geleden is gestart”, zegt De Decker. Critici stellen dat dit de nodige tijd in beslag zal nemen. Een schip is niet in drie tot vier jaar afgeschreven zoals een vrachtwagen. De investeringskosten zijn ook hoger. Velen vragen zich af wat er straks met de hoogzwavelige residuen gebeurt die aan het eind van het olieraffinageproces overblijven, als de maritieme branche die niet meer als brandstof mag gebruiken.

„Het risico is niet denkbeeldig dat Europa straks – in de plaats van een boterberg of een melkplas – met een brandstofplas wordt geconfronteerd”, aldus De Decker. „En de scheepvaart met een hoger kostenplaatje voor zwavelarme brandstof.”

26/08/2008

Zwintriathlon 2008

Op woensdag 3 september maken het Nederlandse Sluis en Knokke-Heist zich op voor de 10de Zwintriathlon. Ruim 900 triatleten uit 7 verschillende landen gaan dan de uitdaging aan om 1 km te zwemmen, 41 km te fietsen en 10 km te lopen. Door de jaren heen is het concept van de Zwintriathlon grondig gewijzigd. Wijzigingen die de Zwintriathlon hebben doen uitgroeien tot een massasportklassieker. Zeg maar “een apart geval” in het triatlon-landschap. In 1999 was er nog 1 gezamenlijke zwemstart, fietste men van Sluis naar België via de Sluisstraat en werd er gelopen op de Zeedijk tussen het Casino en Duinbergen. Naderhand werd er gestart in 3 waves, die varieerden van 150 tot 200 zwemmers. Het fietsparcours werd gewijzigd met een flink stuk parcours in de Nederlandse polders. Er werd gelopen tussen het Casino en de Oosthinderstraat. De laatste jaren werd het aantal waves opgedreven en het aantal deelnemers per wave beperkt om een zo groot mogelijk zwemcomfort te bieden. Dankzij een grotere fietslus in Nederland, kon de omstreden kasseistrook in de Hazegrasstraat worden gemeden. De loopproef eindige niet langer op de Zeedijk, doch op het strand zelf.

Het concept van de 10de editie wordt gespekt met een paar “verjaardagselementen”. Het betreft elementen die via de enquêtes uit het deelnemersveld zijn aangereikt. Vooreerst is er de “Battle of the sexes”. Een beperkt aantal dames, die mogen ambiëren om als eerste over de meet te komen zullen 17 minuten voor de top van de heren starten. Deze 17 minuten is de gemiddelde tijd die de eerste heer over de afgelopen 9 jaar er minder over deed dan de eerste dame. Wie als eerste over de meet komt, wint een extra premie van € 1.000. Spanning verzekerd alvast.

Knokke-Heistse Waves

Ten tweede komt er eindelijk een wave voorbehouden voor inwoners van Knokke-Heist. De organisatoren denken een formule te hebben gevonden om deze vraag te kunnen integreren in het sportieve concept. De 62 dames van Knokke-Heist zullen om 13.56 uur van start gaan. De 194 heren van Knokke-Heist vertrekken om 14.15 uur en 14.18 uur. Benieuwd of Sophie Van Biervliet en Yves Depoorter hun titel zullen kunnen verlengen. De deelnemers uit Knokke-Heist zijn te herkennen aan een afwijkend wedstrijdnummer waarop het logo van Knokke-Heist prominent aanwezig is.

Onder de deelnemers heel wat triatleten met naam en faam.

Bij de heren staan er 3 oud-winnaars aan de start: titelverdediger Stijn Goris, 2-voudig winnaar en peter van de Zwintriathlon Luc Van Lierde en 3-voudig winnaar Rutger Beke. Luc Van Lierde heeft alvast aangekondigd voluit voor de winst te gaan. Deze favorieten zullen zeker rekening moeten houden met de olympische triatleten en specialisten van de korte afstand Peter Croes en Axel Zeebroek. Ongetwijfeld zullen ook Frederik Van Lierde, oud Europees kampioen op de lange afstand, Bert Jammaer, winnaar van de Iron Man 2008 in Lanzarote, Dennis Devriendt, Belgisch kampioen op de lange afstand en de Nieuw-Zeelander Graham O’Grady, 3de in de triatlon van Brugge zich in de debatten om de podiumplaatsen mengen.

Bij de dames komt de zwangere titelverdedigster Kristien Vleugels om begrijpelijke redenen niet aan de start. Met het extra pigment van de “Batlle of the sexes” verwachten we een zeer open strijd met de ervaren oud-winnares Françoise Wellekens en de Belgische kampioene Joke Coysman, die hier vorig jaar moest opgeven omwille van een kwetsuur. Jammer dat een andere oud-winnares, Mieke Suys er omwille van gezondheidsredenen er dan toch niet zal bij zijn. De gevaarlijkste outsiders zijn Sofie Goos, de nummer 3 van vorig jaar en Miek Vyncke, meervoudige wereld – en Europese kampioene op de duatlon, die haar debuut maakt op de triatlon. Afwacht is of de meter van de organistaie, Térèse van Lare, die dit seizoen wat al te veel geplaagd werd door kleine kwetsuren, als ouderdomsdeken bij de dames andermaal in de top 10 zal eindigen.

3 categorieën van deelnemers verdienen om heel uiteenlopende redenen extra aandacht. Vooreerst de 3 minder-valide deelnemers: oud-winnaar Marc Herremans, Kim Plovier en Serge Van Belle.

Vervolgens ook de 28 (!) ludieke deelnemers die er voor kiezen om de wedstrijd verkleed tot een goed einde te brengen en zo een extra dimensie aan de wedstrijd te geven. Als gaststad van een cartoon- en stripfestival is men in Knokke-heist dan ook aangenaam verrast dat er dit jaar met o.a. 6 Daltons, Captain Haddock en Sneeuwwitje en de 7 dwergen een aantal stripfiguren deelnemen.

Tot slot 12 deelnemers die hun 10de Zwintriathlon zullen afwerken. 9 onder hen zijn woonachtig in Knokke-Heist. Ook deze “trouwe klanten” werden bedacht met een speciaal wedstrijdnummer waarop duidelijk vermeld staat dat dit hun 10de deelname is. Het betreft naast één van de initiatiefnemers Jordaan Verwilst en de meter van de organisatie Térèse van Lare, ook Patrick Crevits, Jacques Danneels, Bernard Deleener, Pascal Huys, Peter Janssens, Kurt Jodts, Geert Provoost, Nicolas Sabbe, Peter Vanderkeilen en Luc Vanmaele.

Ook aan de toeschouwers is gedacht. Elke deelnemer draagt een gepersonaliseerd wedstrijdnummer. Hierbij nodigt men de toeschouwers uit om aangemoedigd te worden. Er worden 2 Zwintriathlonbussen ingelegd. Daarmee kan men van aan het Casino naar Sluis en terug. Tussentijds wordt er een stop gemaakt aan Schapenbrugge, een mooi uitzichtpunt op het fietsparcours. 85% van dit fietsparcours is trouwens voor de toeschouwer te volgen met de fiets. De route is bewegwijzerd. Op 7 locaties op het parcours wordt de 2de editie van de Zwintriathlonkoerier verspreid. Dit is een gratis krantje met o.a. de deelnemerslijst in. De deelnemers, die één voor één winnaars zijn, kunnen immers niet genoeg aangemoedigd worden.

16/08/2008

La 'autopista del mar' de Bilbao a Zeebrugge gana terreno

La primera autopista del mar en el Arco Atlántico progresa poco a poco. Tras un comienzo tibio y plagado de dudas por parte de los cargadores de mercancías, la línea marítima que enlaza Bilbao con la ciudad belga de Brujas goza de una ocupación próxima al 60%, aunque sus responsables, pertenecientes a la naviera holandesa Transfennica, admiten que la ruta todavía no es rentable. Una autopista del mar es una ruta marítima de corta distancia cubierta por buques capaces de transportar remolques de camión. Es el método señalado por la Comisión Europea para combatir el creciente colapso de las carreteras del continente. Con esta modalidad de transporte, los convoyes cubren parte de sus rutas alejados de las vías terrestres y, una vez llegados al puerto, se adentran por carretera en el hinterland hasta completar su itinerario. El primer servicio de estas características de la fachada atlántica se puso en marcha ente Bilbao y Brujas en septiembre del pasado año. Después de casi un año de operaciones, Transfennica comienza a cosechar los frutos de la intensa campaña comercial desplegada para dar a conocer esta alternativa. En esa tarea le ha ayudado el alza de los precios del combustible, que se ha encarecido cerca de un 25% desde que la línea entró en funcionamiento. Su director comercial en el puerto vizcaino, Ignacio Clavero, explica que la escalada del crudo ha tenido un doble efecto en sus cuentas. Ha tenido un impacto negativo en sus costes de operación, pero se han beneficiado de la reflexión que el sector de carga se ha visto forzado a emprender en busca de nuevas vías de transporte. "Al principio, explicábamos el servicio y nos decían '¿y eso qué es?', pero poco a poco nos empiezan a conocer", ilustra. También representó un espaldarazo la huelga del sector del transporte en el mes de junio. Durante la protesta, motivada precisamente por el precio de los combustibles, los piquetes impidieron el tránsito en las carreteras y hubo sabotajes, "pero nuestros barcos salieron sin problemas", recuerda Clavero. desahogar la frontera Los buques Friedrich Russ y Elizabeth Russ son los encargados de cubrir tres veces por semana (lunes, miércoles y viernes) los aproximadamente 1.400 kilómetros que separan el Golfo de Bizkaia de Bélgica. Son buques ro-ro (especializados en carga rodante) con capacidad para albergar 98 remolques de camión y más de un centenar de contenedores. Con el grado de contratación actual, la línea desvía semanalmente al mar unos 350 camiones que, de otro modo, harían el recorrido por tierra en ambas direcciones. La ocupación suele ser mayor en dirección a Brujas que en el camino de vuelta. Las cifras todavía son modestas, tal y como reconoce la naviera. "Nuestra apuesta es de largo plazo. En algunos barcos puntuales rentabilizamos el coste operativo, pero no tenemos una rentabilidad constante". Poco a poco irá llegando", dice convencido el directivo. En la inauguración del servicio, el departamento vasco de Transportes respaldó decididamente la iniciativa. La consejera Nuria López de Gereñu resaltó entonces el papel que deben jugar las autopistas del mar para descongestionar la frontera de Biriatu, por la que transitan diariamente 10.000 vehículos pesados. El puerto gijonés de El Musel albergará, casi con total probabilidad, una nueva autopista que lo unirá con la ciudad francesa de Nantes dentro de pocos meses. Se espera que esta futura ruta absorba tráfico de Galicia, Portugal y la Meseta para desahogar aún más el embudo de Irun. El representante de Transfennica enumera las ventajas que ofrecen las autopistas: "Las empresas pueden disponer de sus chóferes para las rutas de corta distancia, es más barato y evita que los vehículos se sometan al desgaste de las grandes distancias". "Además -agrega- está la cuestión de las multas de tráfico y la normativa de reposo, que se están poniendo cada vez más estrictas". La duración del trayecto Bilbao-Brujas es de 42 horas "con una puntualidad altísima". Por carretera, es una conducción de unas 20 horas, y Bruselas obliga a los chóferes a descansar al menos 11 horas cada día. Pedagogía para captar nuevos clientes Romper el esquema mental unimodal de transporte, basado exclusivamente en el tráiler, requiere de "mucha pedagogía", señala el director comercial de Transfennica, Ignacio Clavero. Según su experiencia, las empresas con un "compromiso real" con el medio ambiente son las que más decisión exhiben a la hora de embarcarse en las autopistas del mar. Cita como ejemplo a Bridgestone, uno de sus principales cargadores. En poco menos de un año en marcha, la línea Bilbao-Brujas ha sellado contratos con otras firmas como LKW Walter, Weals Cargo Care, Heitrans, el Grupo TT y Chine. Estos compromisos le garantizan una carga anual de 140.000 toneladas. Si el volumen contratado sigue al alza, la naviera holandesa -que gestiona varias autopistas entre los países bañados por el Mar del Norte- tiene intención de emplear buques de mayor tamaño, con capacidad para 150 camiones y 500 cajones metálicos. También existe el proyecto de aumentar las frecuencias a cinco salidas semanales (de lunes a viernes). "El mercado nos dirá si es posible", afirma Clavero, que pronostica que la decisión podría empezar a madurarse este próximo otoño.

1/08/2008

Mystieke dans en zang uit Tibet

Voorstelling

Op zaterdag 23 augustus 2008 organiseert het Tibetaans Instituut Yeunten Ling uit Huy een cultureel evenement in het Casino van Knokke. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van het Instituut te Huy nodigt de venerabele Lama Karta 30 monniken van zijn klooster Sonada in India uit. Van deze gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een eenmalige voorstelling met mystieke dansen en gezangen te organiseren in Knokke-Heist. Dit evenement met internationale allure is uniek in België en toegankelijk voor iedereen.

Lama Karta

Lama Karma Tashi, kortweg Lama Karta genoemd, is uit Tibetaanse ouders geboren, maar bracht zijn jeugd door in India, in het klooster van de Venerabele Kaloe Rinpochee, dat gelegen is in Sonada bij Darjeeling (West Bengalen). Grootgebracht door wijze en vrome ouders, ontving hij, naast een westerse opvoeding in een school, een opleiding als boeddhistische monnik in het klooster zelf. Rond de leeftijd van 17 jaar besliste hij, samen met zijn ouders en leraar, monnik te blijven en vatte de retraite van drie jaren en drie maanden aan. Toen Lama 23 jaar was, zond Kaloe Rinpochee hem naar het boeddhistische centrum van Montchardon in Frankrijk, waar hij gedurende 4 jaar het boeddhisme onderwees. Daarna kwam hij naar het Instituut Yeunten Ling, gelegen te Huy in België, waar hij sedert 1987 vast verblijft.

Dankzij zijn Tibetaanse culturele achtergrond, diep verankerd in de boeddhistische leer, de “dharma”, weet hij de westerlingen met een vrolijke en enthousiaste wijsheid te benaderen. Op die manier geeft hij onderricht in België, Frankrijk en Nederland. “Alles is dharma” herhaalt hij steeds, “of elke gewone handeling van het dagelijkse leven kan een dharmahandeling worden”. Als geboren leraar verklaart hij zonder verpozing de concepten van deze filosofie, steeds verwijzend naar voorbeelden uit de geschreven traditie en naar deze die hij uit zijn eigen ervaring put.

Mystieke dans en zang uit Tibet

Dans heeft een plaats in alle culturen. Het kan een profaan karakter hebben, zonder een bewust rituele betekenis, veeleer een overblijfsel uit vroegere tijden toen dans een diepere betekenis had. Anderzijds kan het een belangrijk deel uitmaken van ceremoniële, religieuze evenementen.

In Tibet was dans opgenomen in het boeddhistische ritueel. Het gebruikte sacrale dans in zijn liturgieën. Vanwege de politieke situatie in Tibet, werd deze praktijk gedurende dertig jaar onderbroken. Tegenwoordig worden de monniken opnieuw opgeleid in sacrale dans. Op aanwijzingen van de dansmeester vervaardigen zij tijdens hun opleidingsperiode met toewijding alle mooie brokaatkleden, attributen en maskers die worden gedragen tijdens de dansen. Dit is geen eenvoudige taak, aangezien de kostuums uit Tibet niet bewaard bleven en alles opnieuw moet worden gemaakt.

In de Tibetaanse boeddhistische traditie draagt sacrale dans enkele mysteries in zich. Vele personages zijn duidelijk figuren uit boeddhistische verhalen en tantra. Toornige godheden, yogi’s, natuurgeesten en dieren zijn allemaal vertegenwoordigd om het verloop van de rituelen te illustreren.

Een van de belangrijkste vieringen is de lange gebedsceremonie van zeven dagen en de dans van Mahakala, de grote beschermer. Deze ceremonie valt meestal tijdens de laatste dagen van het jaar, net voor Losar, het Tibetaanse Nieuwjaar. Het is onontbeerlijk om de obstakels van het voorbije jaar te zuiveren en de hulp van de boeddha’s en bodhisattva’s voor het nieuwe jaar aan te roepen. De lange Mahakala-gebedsceremonie, of sadhana, wordt beschouwd als een van de meest doeltreffende middelen tot zuivering.

De sadhana van Mahakala gaat ononderbroken door, dag en nacht, waarbij de oudere monniken elkaar afwisselen tijdens de nacht. De dansen vinden plaats op de laatste dag. Ze vallen samen met de verschillende fasen van de sadhana die de hele week duurt. De gyaling (hobo), de kangling (hoorn), de ragdoeng (bazuin), de damaroe (handtrommel), en de bel leveren de rituele muziek die de dansers begeleidt. De monniken dansen gekleed in schitterende handgemaakte brokaatkleden, mantels, ceremoniële schorten en witte sjaals. Alle attributen worden gebruikt en de dansers worden getooid als prachtig gekleurde godheden en beschermers. Ze verschijnen ook als de schitterende tantrika’s of Zwarte Hoed dansers, die de mystiek ingewijden voorstellen.

Wereldse humor maakt deel uit van het Tibetaanse wereldbeeld. De dansen worden dan ook meestal voorafgegaan door de capriolen van clowns, die elkaar achterna zitten, achter honden en kinderen lopen, of de spot drijven met nietsvermoedende respectabele mensen die toevallig in hun buurt passeren. Ook tijdens de dansen lopen zij rond en zorgen ze voor spektakel tijdens de onderbrekingen.

Het doel van de sacrale dans is uiteindelijk realisatie. Al de nodige onderdelen van de yogische praktijk – zuivering, mandala offerande, aanroeping van de beschermers, mantra en yidampraktijk – zijn aanwezig in de dans. Het indrukwekkende uiterlijk vertoon is bedoeld om een innerlijke staat van bewustzijn te weerspiegelen. Er wordt gezegd dat de boog in de hand van de tantrische leraar de ultieme waarheid vertegenwoordigt en de pijl de relatieve waarheid. Het spel van het illusoire bestaan wordt beschreven in het verloop van de dans.
In vroegere tijden waren de mystieke dansen onderdeel van een geheim ritueel en niet bestemd voor de ogen van niet-ingewijden. Het is pas in de laatste 400 jaar dat de lamadansen zich ontwikkelden tot een onderdeel van een festival voor de hele gemeenschap, zowel de leken als de religieuze toeschouwers. Vele kloosters die na 1959 buiten Tibet zijn gesticht, hebben de traditie van de lamadans doen herleven en doorgegeven langs de diverse overdrachtslijnen.

Naast de populaire liederen nemen de gewijde gezangen een belangrijke plaats in bij de Tibetanen. Sinds het ontstaan van het boeddhisme in Tibet hebben de Lama’s en yogi’s het lied ondermeer gebruikt om de realisatie van de vredevolle en ontwaakte geest uit te drukken

De teksten van deze gezangen hebben een poëtisch en vroom karakter. Zij horen bij de drie voertuigen (de drie niveaus van onderrichtingen van het boeddhisme): hinayana, mahayana of vajrayana. De melodieën zijn ofwel zeer eenvoudig zodat ze in groep kunnen worden uitgevoerd, ofwel veeleer ingewikkeld. In dit laatste geval worden ze solo voorgedragen

Vanuit westers standpunt gezien zijn deze melodieën verwant met het monofone koraalgezang. Men vindt er alle mogelijke verfraaiingen in terug, maar de uitvoering ervan hangt volledig af van de creativiteit en de natuurlijke aanleg tot improvisatie van de zanger. Hoewel deze zangtechniek onderwezen werd in de boeddhistische kloosters van de Himalaya, wordt ze niet beschreven in de teksten, maar mondeling overgedragen.

Lama Karta, die over een natuurlijke basstem beschikt met een zeldzame kwaliteit en beweeglijkheid van de laagste naar de hoogste tonen toe, heeft deze overdracht van zijn vader meegekregen, die zelf een uitstekende vertolker was.

De instrumenten

In alle boeddhistische tradities bestaat de gewoonte om teksten te reciteren: lofzangen, wensgebeden, het reciteren van de naam of de woorden van de Boeddha, van mantra’s of tijdens specifieke meditatieoefeningen. Deze sessies worden soms begeleid door rituele instrumenten. In de Tibetaanse context worden vele rituelen kracht bijgezet door schallende stukken muziek: de bel-drilboe (en dorjee of vajra), de trommel-nga, cimbalen (twee soorten: silnyen & reulmo), hobo’s-dzjailing, ragdoeng, gong, dramaroe of draroe, tingtcha, gong, schelp, hoorn-kangling, en zo meer.

Daarin vermengen zich, eerder naast elkaar dan in harmonie, de klanken van de hemel en van de aarde:
de luide vibratie van de cimbalen, silnyen & reulmo
het ritmisch geroffel van de trommels, ngatsjen
de diepe trillingen van de baziuinen, ragdoeng, 2 à 4 meter
de schelle kreet van de hobo’s, dzjailing
de stotende roep van de hoorns, kangling
de lange klacht van de schelpen, doengkar
de kristallen klank van de bellen, drilboe
Dit geheel kan wanordelijk, zelfs ‘niet harmonisch’ lijken. Het beantwoordt nochtans aan een bepaalde orde: de cimbalen leiden het stuk, stap voor stap gevolgd door de trommels; de bazuinen en de hoorns passen zich aan hun ritme aan; de bellen accentueren het geheel; de hobo’s volgen, inderdaad, een redelijk onafhankelijke weg, terwijl de roep van de schelpen bijna verloren lijkt te gaan temidden van deze flamboyante klankenrijkdom.

De kunst van het bespelen van de instrumenten vereist veel vaardigheid en laat geen ruimte voor fantasie. Degene die erop speelt, houdt zich strikt aan de vastgelegde regels.

De bazuinen (Tib. ragdoeng of doengchen), die per paar worden bespeeld, zijn waarschijnlijk de meest spectaculaire instrumenten uit het Tibetaanse arsenaal, omwille van hun afmeting (variërend van twee meter tot bijna vier meter lengte!) en hun krachtige en zware klank, die uit het binnenste van de aarde lijkt te komen. Deze enorme bazuinen geven aan het ritueel hun diepe en aangrijpende vibraties.

De hoorns (Tib. kangling), die van zeer oude oorsprong zijn, werden oorspronkelijk vervaardigd uit menselijke dijbeenderen, wat hun naam verklaart: ‘fluitbeen’; ook al worden dergelijke instrumenten nog steeds gebruikt – de beenderen symboliseren de dood van het ego – in de gewone rituelen zijn ze vervangen door metalen equivalenten.

De schelp (Tib. doengkar) is in de rituele muziek een secundair instrument – meestal toevertrouwd aan zeer jonge monniken – waarvan de smartelijke roep de melodie van de andere instrumenten benadrukt. Zonder twijfel worden de schelpen die zich naar rechts oprollen, omwille van hun zeldzaamheid, beschouwd als bijzonder beschermend. Men legt een relatie tussen de klank van de schelp die zich in de verte verspreidt en de verspreiding van het gewijde, heiligen onderricht.

De rol van muziek. De rituele muziek brengt in ieder geval vreugde in de harten van de deelnemers, geeft hun nieuwe kracht en wekt deze op.
Het is interessant om op te merken dat de muziekstijlen opmerkelijk verschillen, naargelang ze gericht zijn tot zogenaamde ‘vreedzame’ godheden, dan wel tot ‘toornige’ godheden. In het eerste geval wordt meer vreugde en harmonie uitgedrukt; men zal opmerken dat in deze ceremoniën de sylnyen-cimbalen een bepalende rol spelen. In het tweede geval wordt er veeleer een gevoel van kracht en macht overgedragen, sterk ondersteund door het gebruik van de rölmo-cimbalen, de lange bazuinen en de hoorns.
Het gebruik van muziek heeft niet zo zeer een esthetisch doel, als wel een spiritueel.

Het Tibetaans Instituut

Het instituut werd opgericht in 1983 met de bedoeling de Tibetaanse cultuur te beschermen, te bewaren en kenbaar te maken, in al haar aspecten, zowel artistiek, historisch, etnologisch, als filosofisch en religieus. Tijdens weekendstagen en retraites kunnen diegenen die belangstelling hebben voor de spirituele weg van het boeddhisme, onderricht volgen.

Personen van alle politieke overtuigingen, van alle sociale en professionele klassen en van alle leeftijden – uit België en omringende landen – nemen deel aan de activiteiten. Tot deze activiteiten behoren : geleid bezoek, stages en retraites, voordrachten, taalcursussen en de studie van Tibetaanse teksten, publicatie van boeken( Kunchab publicaties) en prenten, en de organisatie van culturele avonden.

Drie Tibetaanse Lama’s verblijven er permanent en leiden deze activiteiten. Zij worden ook geregeld door culturele verenigingen en scholen uitgenodigd om een voordracht te houden. Elke zondag kunnen toeristen het instituut bezichtigen tijdens een geleid bezoek.

Dit centrum heeft zich reeds meerdere malen mogen verheugen over het bezoek van Zijne Heiligheid de Dalai Lama.
Meer info: http://www.tibetaans-instituut.org/

Het programma in het Casino Knokke

Na de verwelkoming door Burgemeester van Knokke, Graaf Leopold Lippens, is het programma als volgt:

1. Kort Offerritueel aan Mahakala
Onder begeleiding van instrumenten en vocale klanken bewerkstelligen de monniken een serene en toegewijde geesteshouding.

2. Mahakala Dans van de Zwarte Hoed
Een van de belangrijkste ceremoniën is het ritueel en de dans van Mahakala, de grote beschermer. De monniken verschijnen hier als de schitterende tantrika’s of Zwarte Hoed Dansers, die de mystieke ingewijden voorstellen.

3. Dans van de Skeletten, de Meesters van de Begraafplaats
Zij beelden het vergankelijke karakter van alle dingen uit en illustreren de bevrijdende impact op de geest van de beoefenaar die dit inzicht bereikt.

4. Offerdans aan Padmasambhava (Goeroe Rinpochee)
De dans illustreert de droom van een grote Tibetaanse meester. Hij zag Goeroe Rinpochee in het paradijs van Sang Dhok Palri, omgeven door vele pawo’s en pamo’s, goden en godinnen, mannelijke en vrouwelijke discipelen, die dansten en offergaven brachten.

5. Mystieke Zang van Milarepa
De sacrale gezangen, die door Lama Karta a capella worden gebracht, bevorderen een vredevolle geestesgesteldheid in deze turbulente wereld.
In dit lied roept Milarepa de herinnering op aan zijn leraar Marpa en drukt hij de wens uit om in de nabijheid van zijn meester te zijn.

6. Maskerdans
Vele attributen worden gebruikt en de dansers worden getooid als prachtig geklede godheden en beschermers. Er is een grote diversiteit aan dansen, aangepast aan de beoefening. Deze dans is verbonden met de beschermer Shing Dzjong.

7. Sadhana van Tcheud
Tcheud is een Tibetaans woord en het betekent: doorhakken, met name de gehechtheid aan zichzelf en de uiterlijke fenomenen. Matchig Labdreun, een bekende Tibetaanse yogini, is de belangrijkste oorspronkelijke beoefenaarster.
De kangling (hoorn), de damaroe (handtrommel) en de bel leveren de rituele muziek die de monniken begeleidt.

Tickets voor de voorstelling (om 20 uur): 40 euro

U wil dit uitzonderlijk spektakel bijwonen als VIP (walking dinner, zitplaats op de eretribune van het Internationaal Vuurwerkfestival Knokke-Heist, enz.)? Aarzel niet om het programma op te vragen via info@lamadance.be.