28/08/2008

Transport langs de kust meet zich met de vrachtwagen

Kustvaart –transport per schip dichtbij de kust, van haven tot haven – wordt vaak genoemd als alternatief voor vrachtvervoer. Maar er kleven milieunadelen aan.
Een vrachtwagen is niet altijd sneller dan een schip. Kustvaart kan zelfs een flink stuk goedkoper zijn, maar heeft één grote handicap: ze is minder milieuvriendelijk. Dat blijkt uit een studie die vanmorgen door het
Vlaamse centrum voor shortsea shipping – dat scheepvaart langs de Europese kusten, van haven tot haven, stimuleert – werd gepresenteerd samen met de universiteit van Leuven en het Nederlandse onderzoeksbureau TNO.

Het centrum organiseerde de afgelopen maanden een wedstrijd tussen een kustvaarder en een vrachtwagen. Doel was na te gaan welk vervoermiddel beter presteert op het vlak van tijdsduur, prijs en emissies. Ook de economische efficiëntie – de mogelijkheid tot terugvracht – en de mogelijkheid om via draadloze communicatie het transport te volgen werd getest.

Op de Turkse route (van Antwerpen naar Istanbul) blijkt het vervoer per schip slechts twee dagen langer te duren dan op de weg. Het tarief voor het vervoer per vrachtwagen is echter 200 tot 270 procent duurder. Op het middellange traject (van Gent naar Stockholm) zijn schip en vrachtwagen even snel, als de rustpauze op de weg wordt meegeteld. De totale reistijd bedraagt 37 tot 39 uren. Ook in prijs zijn beide aan elkaar gewaagd.

Dezelfde conclusie geldt voor het traject naar Ierland (van Zeebrugge naar Newbridge). Het verschil in tijdsduur – negen uur – is niet zo groot, vooral omdat de vracht per schip ook 149 kilometer per truck over de weg moet worden vervoerd. In prijs is kustvaart echter 214 procent goedkoper.

„Dat bewijst dat shortsea shipping met wegvervoer kan concurreren”, zegt Willy De Decker, marktonderzoeker bij het promotiecentrum. „Als de afstand maar lang genoeg is.” Kustvaart van en naar alle havens in de Middellandse Zee, de Oostzee en de Zwarte Zee wordt al jarenlang door de Europese overheid gezien als een belangrijk alternatief om het wegennet in Europa te ontlasten. Dit lijkt echter maar mondjesmaat te lukken.

De afgelopen tien jaar verdubbelde de vracht per kustvaart. Het aandeel in het vervoer binnen Europa is nu 43 procent. Ook in Nederland is de hoeveelheid vracht die via shortsea shipping wordt vervoerd, tussen 1996 en 2006 gestegen met ruim 40 procent. In dezelfde periode steeg het vrachtvervoer op de Nederlandse wegen echter veel sneller, van 7,1 naar 19,6 miljard kilometer per jaar. Maar omdat verdere groei van het vrachtvervoer naar verwachting alleen tot meer files leidt, wordt gerekend op de kustvaart om het congestieprobleem aan te pakken en de emissies van schadelijke stoffen terug te dringen. Het effect van dat laatste wordt echter door de studie genuanceerd.

„Transport over de weg is veel milieuvriendelijker geworden. Het scoort op vervuiling meestal beter dan kustvaart”, stelt Kris Vanherle vast. Volgens de onderzoeker van Transport & Mobility, een samenwerking tussen de Leuvense universiteit en TNO, komt dit doordat op de weg de afgelopen jaren veel strengere milieunormen zijn ingevoerd dan in de zeevaart.

De kustvaart loopt ver achterop. Vooral op het vlak van de uitstoot van stikstof (NOx), zwavel (SO2) en fijnstof blijkt kustvaart – op de drie routes die in de studie werden onderzocht – veel schadelijker te zijn dan wegvervoer. Alleen op het gebied van de emissie van het broeikasgas CO2 haalt de kustvaart betere resultaten. „Shortsea is brandstofefficiënter dan wegverkeer”, legt De Decker uit. „Waardoor het beter scoort dan wegverkeer voor CO2-emissies en dus een belangrijke bijdrage levert aan de
Kyoto-doelstellingen.”

In april 2008 besloot de IMO, het VN-orgaan voor de internationale scheepvaart, om het bestaande mondiale verdrag over de emissies in de scheepvaart aan te scherpen. Nu al is in de Baltische Zee en de Noordzee een maximaal zwavelgehalte voor scheepsbrandstof van toepassing. Deze regels zullen strenger worden en mondiaal worden uitgebreid tot een maximaal zwavelgehalte van 0,5 procent in 2020 en een reductie van de stikstofemissie voor nieuwe schepen in drie fasen. „We zijn aan een inhaalbeweging bezig die vijf jaar geleden is gestart”, zegt De Decker. Critici stellen dat dit de nodige tijd in beslag zal nemen. Een schip is niet in drie tot vier jaar afgeschreven zoals een vrachtwagen. De investeringskosten zijn ook hoger. Velen vragen zich af wat er straks met de hoogzwavelige residuen gebeurt die aan het eind van het olieraffinageproces overblijven, als de maritieme branche die niet meer als brandstof mag gebruiken.

„Het risico is niet denkbeeldig dat Europa straks – in de plaats van een boterberg of een melkplas – met een brandstofplas wordt geconfronteerd”, aldus De Decker. „En de scheepvaart met een hoger kostenplaatje voor zwavelarme brandstof.”

26/08/2008

Zwintriathlon 2008

Op woensdag 3 september maken het Nederlandse Sluis en Knokke-Heist zich op voor de 10de Zwintriathlon. Ruim 900 triatleten uit 7 verschillende landen gaan dan de uitdaging aan om 1 km te zwemmen, 41 km te fietsen en 10 km te lopen. Door de jaren heen is het concept van de Zwintriathlon grondig gewijzigd. Wijzigingen die de Zwintriathlon hebben doen uitgroeien tot een massasportklassieker. Zeg maar “een apart geval” in het triatlon-landschap. In 1999 was er nog 1 gezamenlijke zwemstart, fietste men van Sluis naar België via de Sluisstraat en werd er gelopen op de Zeedijk tussen het Casino en Duinbergen. Naderhand werd er gestart in 3 waves, die varieerden van 150 tot 200 zwemmers. Het fietsparcours werd gewijzigd met een flink stuk parcours in de Nederlandse polders. Er werd gelopen tussen het Casino en de Oosthinderstraat. De laatste jaren werd het aantal waves opgedreven en het aantal deelnemers per wave beperkt om een zo groot mogelijk zwemcomfort te bieden. Dankzij een grotere fietslus in Nederland, kon de omstreden kasseistrook in de Hazegrasstraat worden gemeden. De loopproef eindige niet langer op de Zeedijk, doch op het strand zelf.

Het concept van de 10de editie wordt gespekt met een paar “verjaardagselementen”. Het betreft elementen die via de enquêtes uit het deelnemersveld zijn aangereikt. Vooreerst is er de “Battle of the sexes”. Een beperkt aantal dames, die mogen ambiëren om als eerste over de meet te komen zullen 17 minuten voor de top van de heren starten. Deze 17 minuten is de gemiddelde tijd die de eerste heer over de afgelopen 9 jaar er minder over deed dan de eerste dame. Wie als eerste over de meet komt, wint een extra premie van € 1.000. Spanning verzekerd alvast.

Knokke-Heistse Waves

Ten tweede komt er eindelijk een wave voorbehouden voor inwoners van Knokke-Heist. De organisatoren denken een formule te hebben gevonden om deze vraag te kunnen integreren in het sportieve concept. De 62 dames van Knokke-Heist zullen om 13.56 uur van start gaan. De 194 heren van Knokke-Heist vertrekken om 14.15 uur en 14.18 uur. Benieuwd of Sophie Van Biervliet en Yves Depoorter hun titel zullen kunnen verlengen. De deelnemers uit Knokke-Heist zijn te herkennen aan een afwijkend wedstrijdnummer waarop het logo van Knokke-Heist prominent aanwezig is.

Onder de deelnemers heel wat triatleten met naam en faam.

Bij de heren staan er 3 oud-winnaars aan de start: titelverdediger Stijn Goris, 2-voudig winnaar en peter van de Zwintriathlon Luc Van Lierde en 3-voudig winnaar Rutger Beke. Luc Van Lierde heeft alvast aangekondigd voluit voor de winst te gaan. Deze favorieten zullen zeker rekening moeten houden met de olympische triatleten en specialisten van de korte afstand Peter Croes en Axel Zeebroek. Ongetwijfeld zullen ook Frederik Van Lierde, oud Europees kampioen op de lange afstand, Bert Jammaer, winnaar van de Iron Man 2008 in Lanzarote, Dennis Devriendt, Belgisch kampioen op de lange afstand en de Nieuw-Zeelander Graham O’Grady, 3de in de triatlon van Brugge zich in de debatten om de podiumplaatsen mengen.

Bij de dames komt de zwangere titelverdedigster Kristien Vleugels om begrijpelijke redenen niet aan de start. Met het extra pigment van de “Batlle of the sexes” verwachten we een zeer open strijd met de ervaren oud-winnares Françoise Wellekens en de Belgische kampioene Joke Coysman, die hier vorig jaar moest opgeven omwille van een kwetsuur. Jammer dat een andere oud-winnares, Mieke Suys er omwille van gezondheidsredenen er dan toch niet zal bij zijn. De gevaarlijkste outsiders zijn Sofie Goos, de nummer 3 van vorig jaar en Miek Vyncke, meervoudige wereld – en Europese kampioene op de duatlon, die haar debuut maakt op de triatlon. Afwacht is of de meter van de organistaie, Térèse van Lare, die dit seizoen wat al te veel geplaagd werd door kleine kwetsuren, als ouderdomsdeken bij de dames andermaal in de top 10 zal eindigen.

3 categorieën van deelnemers verdienen om heel uiteenlopende redenen extra aandacht. Vooreerst de 3 minder-valide deelnemers: oud-winnaar Marc Herremans, Kim Plovier en Serge Van Belle.

Vervolgens ook de 28 (!) ludieke deelnemers die er voor kiezen om de wedstrijd verkleed tot een goed einde te brengen en zo een extra dimensie aan de wedstrijd te geven. Als gaststad van een cartoon- en stripfestival is men in Knokke-heist dan ook aangenaam verrast dat er dit jaar met o.a. 6 Daltons, Captain Haddock en Sneeuwwitje en de 7 dwergen een aantal stripfiguren deelnemen.

Tot slot 12 deelnemers die hun 10de Zwintriathlon zullen afwerken. 9 onder hen zijn woonachtig in Knokke-Heist. Ook deze “trouwe klanten” werden bedacht met een speciaal wedstrijdnummer waarop duidelijk vermeld staat dat dit hun 10de deelname is. Het betreft naast één van de initiatiefnemers Jordaan Verwilst en de meter van de organisatie Térèse van Lare, ook Patrick Crevits, Jacques Danneels, Bernard Deleener, Pascal Huys, Peter Janssens, Kurt Jodts, Geert Provoost, Nicolas Sabbe, Peter Vanderkeilen en Luc Vanmaele.

Ook aan de toeschouwers is gedacht. Elke deelnemer draagt een gepersonaliseerd wedstrijdnummer. Hierbij nodigt men de toeschouwers uit om aangemoedigd te worden. Er worden 2 Zwintriathlonbussen ingelegd. Daarmee kan men van aan het Casino naar Sluis en terug. Tussentijds wordt er een stop gemaakt aan Schapenbrugge, een mooi uitzichtpunt op het fietsparcours. 85% van dit fietsparcours is trouwens voor de toeschouwer te volgen met de fiets. De route is bewegwijzerd. Op 7 locaties op het parcours wordt de 2de editie van de Zwintriathlonkoerier verspreid. Dit is een gratis krantje met o.a. de deelnemerslijst in. De deelnemers, die één voor één winnaars zijn, kunnen immers niet genoeg aangemoedigd worden.

16/08/2008

La 'autopista del mar' de Bilbao a Zeebrugge gana terreno

La primera autopista del mar en el Arco Atlántico progresa poco a poco. Tras un comienzo tibio y plagado de dudas por parte de los cargadores de mercancías, la línea marítima que enlaza Bilbao con la ciudad belga de Brujas goza de una ocupación próxima al 60%, aunque sus responsables, pertenecientes a la naviera holandesa Transfennica, admiten que la ruta todavía no es rentable. Una autopista del mar es una ruta marítima de corta distancia cubierta por buques capaces de transportar remolques de camión. Es el método señalado por la Comisión Europea para combatir el creciente colapso de las carreteras del continente. Con esta modalidad de transporte, los convoyes cubren parte de sus rutas alejados de las vías terrestres y, una vez llegados al puerto, se adentran por carretera en el hinterland hasta completar su itinerario. El primer servicio de estas características de la fachada atlántica se puso en marcha ente Bilbao y Brujas en septiembre del pasado año. Después de casi un año de operaciones, Transfennica comienza a cosechar los frutos de la intensa campaña comercial desplegada para dar a conocer esta alternativa. En esa tarea le ha ayudado el alza de los precios del combustible, que se ha encarecido cerca de un 25% desde que la línea entró en funcionamiento. Su director comercial en el puerto vizcaino, Ignacio Clavero, explica que la escalada del crudo ha tenido un doble efecto en sus cuentas. Ha tenido un impacto negativo en sus costes de operación, pero se han beneficiado de la reflexión que el sector de carga se ha visto forzado a emprender en busca de nuevas vías de transporte. "Al principio, explicábamos el servicio y nos decían '¿y eso qué es?', pero poco a poco nos empiezan a conocer", ilustra. También representó un espaldarazo la huelga del sector del transporte en el mes de junio. Durante la protesta, motivada precisamente por el precio de los combustibles, los piquetes impidieron el tránsito en las carreteras y hubo sabotajes, "pero nuestros barcos salieron sin problemas", recuerda Clavero. desahogar la frontera Los buques Friedrich Russ y Elizabeth Russ son los encargados de cubrir tres veces por semana (lunes, miércoles y viernes) los aproximadamente 1.400 kilómetros que separan el Golfo de Bizkaia de Bélgica. Son buques ro-ro (especializados en carga rodante) con capacidad para albergar 98 remolques de camión y más de un centenar de contenedores. Con el grado de contratación actual, la línea desvía semanalmente al mar unos 350 camiones que, de otro modo, harían el recorrido por tierra en ambas direcciones. La ocupación suele ser mayor en dirección a Brujas que en el camino de vuelta. Las cifras todavía son modestas, tal y como reconoce la naviera. "Nuestra apuesta es de largo plazo. En algunos barcos puntuales rentabilizamos el coste operativo, pero no tenemos una rentabilidad constante". Poco a poco irá llegando", dice convencido el directivo. En la inauguración del servicio, el departamento vasco de Transportes respaldó decididamente la iniciativa. La consejera Nuria López de Gereñu resaltó entonces el papel que deben jugar las autopistas del mar para descongestionar la frontera de Biriatu, por la que transitan diariamente 10.000 vehículos pesados. El puerto gijonés de El Musel albergará, casi con total probabilidad, una nueva autopista que lo unirá con la ciudad francesa de Nantes dentro de pocos meses. Se espera que esta futura ruta absorba tráfico de Galicia, Portugal y la Meseta para desahogar aún más el embudo de Irun. El representante de Transfennica enumera las ventajas que ofrecen las autopistas: "Las empresas pueden disponer de sus chóferes para las rutas de corta distancia, es más barato y evita que los vehículos se sometan al desgaste de las grandes distancias". "Además -agrega- está la cuestión de las multas de tráfico y la normativa de reposo, que se están poniendo cada vez más estrictas". La duración del trayecto Bilbao-Brujas es de 42 horas "con una puntualidad altísima". Por carretera, es una conducción de unas 20 horas, y Bruselas obliga a los chóferes a descansar al menos 11 horas cada día. Pedagogía para captar nuevos clientes Romper el esquema mental unimodal de transporte, basado exclusivamente en el tráiler, requiere de "mucha pedagogía", señala el director comercial de Transfennica, Ignacio Clavero. Según su experiencia, las empresas con un "compromiso real" con el medio ambiente son las que más decisión exhiben a la hora de embarcarse en las autopistas del mar. Cita como ejemplo a Bridgestone, uno de sus principales cargadores. En poco menos de un año en marcha, la línea Bilbao-Brujas ha sellado contratos con otras firmas como LKW Walter, Weals Cargo Care, Heitrans, el Grupo TT y Chine. Estos compromisos le garantizan una carga anual de 140.000 toneladas. Si el volumen contratado sigue al alza, la naviera holandesa -que gestiona varias autopistas entre los países bañados por el Mar del Norte- tiene intención de emplear buques de mayor tamaño, con capacidad para 150 camiones y 500 cajones metálicos. También existe el proyecto de aumentar las frecuencias a cinco salidas semanales (de lunes a viernes). "El mercado nos dirá si es posible", afirma Clavero, que pronostica que la decisión podría empezar a madurarse este próximo otoño.

1/08/2008

Mystieke dans en zang uit Tibet

Voorstelling

Op zaterdag 23 augustus 2008 organiseert het Tibetaans Instituut Yeunten Ling uit Huy een cultureel evenement in het Casino van Knokke. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van het Instituut te Huy nodigt de venerabele Lama Karta 30 monniken van zijn klooster Sonada in India uit. Van deze gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een eenmalige voorstelling met mystieke dansen en gezangen te organiseren in Knokke-Heist. Dit evenement met internationale allure is uniek in België en toegankelijk voor iedereen.

Lama Karta

Lama Karma Tashi, kortweg Lama Karta genoemd, is uit Tibetaanse ouders geboren, maar bracht zijn jeugd door in India, in het klooster van de Venerabele Kaloe Rinpochee, dat gelegen is in Sonada bij Darjeeling (West Bengalen). Grootgebracht door wijze en vrome ouders, ontving hij, naast een westerse opvoeding in een school, een opleiding als boeddhistische monnik in het klooster zelf. Rond de leeftijd van 17 jaar besliste hij, samen met zijn ouders en leraar, monnik te blijven en vatte de retraite van drie jaren en drie maanden aan. Toen Lama 23 jaar was, zond Kaloe Rinpochee hem naar het boeddhistische centrum van Montchardon in Frankrijk, waar hij gedurende 4 jaar het boeddhisme onderwees. Daarna kwam hij naar het Instituut Yeunten Ling, gelegen te Huy in België, waar hij sedert 1987 vast verblijft.

Dankzij zijn Tibetaanse culturele achtergrond, diep verankerd in de boeddhistische leer, de “dharma”, weet hij de westerlingen met een vrolijke en enthousiaste wijsheid te benaderen. Op die manier geeft hij onderricht in België, Frankrijk en Nederland. “Alles is dharma” herhaalt hij steeds, “of elke gewone handeling van het dagelijkse leven kan een dharmahandeling worden”. Als geboren leraar verklaart hij zonder verpozing de concepten van deze filosofie, steeds verwijzend naar voorbeelden uit de geschreven traditie en naar deze die hij uit zijn eigen ervaring put.

Mystieke dans en zang uit Tibet

Dans heeft een plaats in alle culturen. Het kan een profaan karakter hebben, zonder een bewust rituele betekenis, veeleer een overblijfsel uit vroegere tijden toen dans een diepere betekenis had. Anderzijds kan het een belangrijk deel uitmaken van ceremoniële, religieuze evenementen.

In Tibet was dans opgenomen in het boeddhistische ritueel. Het gebruikte sacrale dans in zijn liturgieën. Vanwege de politieke situatie in Tibet, werd deze praktijk gedurende dertig jaar onderbroken. Tegenwoordig worden de monniken opnieuw opgeleid in sacrale dans. Op aanwijzingen van de dansmeester vervaardigen zij tijdens hun opleidingsperiode met toewijding alle mooie brokaatkleden, attributen en maskers die worden gedragen tijdens de dansen. Dit is geen eenvoudige taak, aangezien de kostuums uit Tibet niet bewaard bleven en alles opnieuw moet worden gemaakt.

In de Tibetaanse boeddhistische traditie draagt sacrale dans enkele mysteries in zich. Vele personages zijn duidelijk figuren uit boeddhistische verhalen en tantra. Toornige godheden, yogi’s, natuurgeesten en dieren zijn allemaal vertegenwoordigd om het verloop van de rituelen te illustreren.

Een van de belangrijkste vieringen is de lange gebedsceremonie van zeven dagen en de dans van Mahakala, de grote beschermer. Deze ceremonie valt meestal tijdens de laatste dagen van het jaar, net voor Losar, het Tibetaanse Nieuwjaar. Het is onontbeerlijk om de obstakels van het voorbije jaar te zuiveren en de hulp van de boeddha’s en bodhisattva’s voor het nieuwe jaar aan te roepen. De lange Mahakala-gebedsceremonie, of sadhana, wordt beschouwd als een van de meest doeltreffende middelen tot zuivering.

De sadhana van Mahakala gaat ononderbroken door, dag en nacht, waarbij de oudere monniken elkaar afwisselen tijdens de nacht. De dansen vinden plaats op de laatste dag. Ze vallen samen met de verschillende fasen van de sadhana die de hele week duurt. De gyaling (hobo), de kangling (hoorn), de ragdoeng (bazuin), de damaroe (handtrommel), en de bel leveren de rituele muziek die de dansers begeleidt. De monniken dansen gekleed in schitterende handgemaakte brokaatkleden, mantels, ceremoniële schorten en witte sjaals. Alle attributen worden gebruikt en de dansers worden getooid als prachtig gekleurde godheden en beschermers. Ze verschijnen ook als de schitterende tantrika’s of Zwarte Hoed dansers, die de mystiek ingewijden voorstellen.

Wereldse humor maakt deel uit van het Tibetaanse wereldbeeld. De dansen worden dan ook meestal voorafgegaan door de capriolen van clowns, die elkaar achterna zitten, achter honden en kinderen lopen, of de spot drijven met nietsvermoedende respectabele mensen die toevallig in hun buurt passeren. Ook tijdens de dansen lopen zij rond en zorgen ze voor spektakel tijdens de onderbrekingen.

Het doel van de sacrale dans is uiteindelijk realisatie. Al de nodige onderdelen van de yogische praktijk – zuivering, mandala offerande, aanroeping van de beschermers, mantra en yidampraktijk – zijn aanwezig in de dans. Het indrukwekkende uiterlijk vertoon is bedoeld om een innerlijke staat van bewustzijn te weerspiegelen. Er wordt gezegd dat de boog in de hand van de tantrische leraar de ultieme waarheid vertegenwoordigt en de pijl de relatieve waarheid. Het spel van het illusoire bestaan wordt beschreven in het verloop van de dans.
In vroegere tijden waren de mystieke dansen onderdeel van een geheim ritueel en niet bestemd voor de ogen van niet-ingewijden. Het is pas in de laatste 400 jaar dat de lamadansen zich ontwikkelden tot een onderdeel van een festival voor de hele gemeenschap, zowel de leken als de religieuze toeschouwers. Vele kloosters die na 1959 buiten Tibet zijn gesticht, hebben de traditie van de lamadans doen herleven en doorgegeven langs de diverse overdrachtslijnen.

Naast de populaire liederen nemen de gewijde gezangen een belangrijke plaats in bij de Tibetanen. Sinds het ontstaan van het boeddhisme in Tibet hebben de Lama’s en yogi’s het lied ondermeer gebruikt om de realisatie van de vredevolle en ontwaakte geest uit te drukken

De teksten van deze gezangen hebben een poëtisch en vroom karakter. Zij horen bij de drie voertuigen (de drie niveaus van onderrichtingen van het boeddhisme): hinayana, mahayana of vajrayana. De melodieën zijn ofwel zeer eenvoudig zodat ze in groep kunnen worden uitgevoerd, ofwel veeleer ingewikkeld. In dit laatste geval worden ze solo voorgedragen

Vanuit westers standpunt gezien zijn deze melodieën verwant met het monofone koraalgezang. Men vindt er alle mogelijke verfraaiingen in terug, maar de uitvoering ervan hangt volledig af van de creativiteit en de natuurlijke aanleg tot improvisatie van de zanger. Hoewel deze zangtechniek onderwezen werd in de boeddhistische kloosters van de Himalaya, wordt ze niet beschreven in de teksten, maar mondeling overgedragen.

Lama Karta, die over een natuurlijke basstem beschikt met een zeldzame kwaliteit en beweeglijkheid van de laagste naar de hoogste tonen toe, heeft deze overdracht van zijn vader meegekregen, die zelf een uitstekende vertolker was.

De instrumenten

In alle boeddhistische tradities bestaat de gewoonte om teksten te reciteren: lofzangen, wensgebeden, het reciteren van de naam of de woorden van de Boeddha, van mantra’s of tijdens specifieke meditatieoefeningen. Deze sessies worden soms begeleid door rituele instrumenten. In de Tibetaanse context worden vele rituelen kracht bijgezet door schallende stukken muziek: de bel-drilboe (en dorjee of vajra), de trommel-nga, cimbalen (twee soorten: silnyen & reulmo), hobo’s-dzjailing, ragdoeng, gong, dramaroe of draroe, tingtcha, gong, schelp, hoorn-kangling, en zo meer.

Daarin vermengen zich, eerder naast elkaar dan in harmonie, de klanken van de hemel en van de aarde:
de luide vibratie van de cimbalen, silnyen & reulmo
het ritmisch geroffel van de trommels, ngatsjen
de diepe trillingen van de baziuinen, ragdoeng, 2 à 4 meter
de schelle kreet van de hobo’s, dzjailing
de stotende roep van de hoorns, kangling
de lange klacht van de schelpen, doengkar
de kristallen klank van de bellen, drilboe
Dit geheel kan wanordelijk, zelfs ‘niet harmonisch’ lijken. Het beantwoordt nochtans aan een bepaalde orde: de cimbalen leiden het stuk, stap voor stap gevolgd door de trommels; de bazuinen en de hoorns passen zich aan hun ritme aan; de bellen accentueren het geheel; de hobo’s volgen, inderdaad, een redelijk onafhankelijke weg, terwijl de roep van de schelpen bijna verloren lijkt te gaan temidden van deze flamboyante klankenrijkdom.

De kunst van het bespelen van de instrumenten vereist veel vaardigheid en laat geen ruimte voor fantasie. Degene die erop speelt, houdt zich strikt aan de vastgelegde regels.

De bazuinen (Tib. ragdoeng of doengchen), die per paar worden bespeeld, zijn waarschijnlijk de meest spectaculaire instrumenten uit het Tibetaanse arsenaal, omwille van hun afmeting (variërend van twee meter tot bijna vier meter lengte!) en hun krachtige en zware klank, die uit het binnenste van de aarde lijkt te komen. Deze enorme bazuinen geven aan het ritueel hun diepe en aangrijpende vibraties.

De hoorns (Tib. kangling), die van zeer oude oorsprong zijn, werden oorspronkelijk vervaardigd uit menselijke dijbeenderen, wat hun naam verklaart: ‘fluitbeen’; ook al worden dergelijke instrumenten nog steeds gebruikt – de beenderen symboliseren de dood van het ego – in de gewone rituelen zijn ze vervangen door metalen equivalenten.

De schelp (Tib. doengkar) is in de rituele muziek een secundair instrument – meestal toevertrouwd aan zeer jonge monniken – waarvan de smartelijke roep de melodie van de andere instrumenten benadrukt. Zonder twijfel worden de schelpen die zich naar rechts oprollen, omwille van hun zeldzaamheid, beschouwd als bijzonder beschermend. Men legt een relatie tussen de klank van de schelp die zich in de verte verspreidt en de verspreiding van het gewijde, heiligen onderricht.

De rol van muziek. De rituele muziek brengt in ieder geval vreugde in de harten van de deelnemers, geeft hun nieuwe kracht en wekt deze op.
Het is interessant om op te merken dat de muziekstijlen opmerkelijk verschillen, naargelang ze gericht zijn tot zogenaamde ‘vreedzame’ godheden, dan wel tot ‘toornige’ godheden. In het eerste geval wordt meer vreugde en harmonie uitgedrukt; men zal opmerken dat in deze ceremoniën de sylnyen-cimbalen een bepalende rol spelen. In het tweede geval wordt er veeleer een gevoel van kracht en macht overgedragen, sterk ondersteund door het gebruik van de rölmo-cimbalen, de lange bazuinen en de hoorns.
Het gebruik van muziek heeft niet zo zeer een esthetisch doel, als wel een spiritueel.

Het Tibetaans Instituut

Het instituut werd opgericht in 1983 met de bedoeling de Tibetaanse cultuur te beschermen, te bewaren en kenbaar te maken, in al haar aspecten, zowel artistiek, historisch, etnologisch, als filosofisch en religieus. Tijdens weekendstagen en retraites kunnen diegenen die belangstelling hebben voor de spirituele weg van het boeddhisme, onderricht volgen.

Personen van alle politieke overtuigingen, van alle sociale en professionele klassen en van alle leeftijden – uit België en omringende landen – nemen deel aan de activiteiten. Tot deze activiteiten behoren : geleid bezoek, stages en retraites, voordrachten, taalcursussen en de studie van Tibetaanse teksten, publicatie van boeken( Kunchab publicaties) en prenten, en de organisatie van culturele avonden.

Drie Tibetaanse Lama’s verblijven er permanent en leiden deze activiteiten. Zij worden ook geregeld door culturele verenigingen en scholen uitgenodigd om een voordracht te houden. Elke zondag kunnen toeristen het instituut bezichtigen tijdens een geleid bezoek.

Dit centrum heeft zich reeds meerdere malen mogen verheugen over het bezoek van Zijne Heiligheid de Dalai Lama.
Meer info: http://www.tibetaans-instituut.org/

Het programma in het Casino Knokke

Na de verwelkoming door Burgemeester van Knokke, Graaf Leopold Lippens, is het programma als volgt:

1. Kort Offerritueel aan Mahakala
Onder begeleiding van instrumenten en vocale klanken bewerkstelligen de monniken een serene en toegewijde geesteshouding.

2. Mahakala Dans van de Zwarte Hoed
Een van de belangrijkste ceremoniën is het ritueel en de dans van Mahakala, de grote beschermer. De monniken verschijnen hier als de schitterende tantrika’s of Zwarte Hoed Dansers, die de mystieke ingewijden voorstellen.

3. Dans van de Skeletten, de Meesters van de Begraafplaats
Zij beelden het vergankelijke karakter van alle dingen uit en illustreren de bevrijdende impact op de geest van de beoefenaar die dit inzicht bereikt.

4. Offerdans aan Padmasambhava (Goeroe Rinpochee)
De dans illustreert de droom van een grote Tibetaanse meester. Hij zag Goeroe Rinpochee in het paradijs van Sang Dhok Palri, omgeven door vele pawo’s en pamo’s, goden en godinnen, mannelijke en vrouwelijke discipelen, die dansten en offergaven brachten.

5. Mystieke Zang van Milarepa
De sacrale gezangen, die door Lama Karta a capella worden gebracht, bevorderen een vredevolle geestesgesteldheid in deze turbulente wereld.
In dit lied roept Milarepa de herinnering op aan zijn leraar Marpa en drukt hij de wens uit om in de nabijheid van zijn meester te zijn.

6. Maskerdans
Vele attributen worden gebruikt en de dansers worden getooid als prachtig geklede godheden en beschermers. Er is een grote diversiteit aan dansen, aangepast aan de beoefening. Deze dans is verbonden met de beschermer Shing Dzjong.

7. Sadhana van Tcheud
Tcheud is een Tibetaans woord en het betekent: doorhakken, met name de gehechtheid aan zichzelf en de uiterlijke fenomenen. Matchig Labdreun, een bekende Tibetaanse yogini, is de belangrijkste oorspronkelijke beoefenaarster.
De kangling (hoorn), de damaroe (handtrommel) en de bel leveren de rituele muziek die de monniken begeleidt.

Tickets voor de voorstelling (om 20 uur): 40 euro

U wil dit uitzonderlijk spektakel bijwonen als VIP (walking dinner, zitplaats op de eretribune van het Internationaal Vuurwerkfestival Knokke-Heist, enz.)? Aarzel niet om het programma op te vragen via info@lamadance.be.