Het begon allemaal toen Guust Albregts, een boer uit Breskens, halverwege de negentiende eeuw verliefd werd op een meisje uit Cadzand. "Hij verkocht zijn boerderij en bouwde bovenop de duinen bij Cadzand een Badhuis: een herberg (bierhuis) met logeerkamers. Nu moet je je niet voorstellen dat het daar boordevol zat. Zo schrijft hij regelmatig in zijn dagboek: 'Deze zomer twee badgasten te logeren gehad'," vertelt Peter de Lijser (69). Het Badhuis uit zijn boek is geen ouderwetse badinrichting, waar mensen naar toe gingen in het tijdperk van vóór de douche. Het was een kuuroord, dat in 1866 werd gebouwd en waar omheen het huidige Cadzand-Bad is ontstaan. Dat is echter nooit zo groot geworden als andere kuuroorden, zoals Oostende of Scheveningen (Kurhaus). Waarom eigenlijk niet? Dat waren van oorsprong toch ook maar eenvoudige vissersdorpjes?De Lijser steekt van wal: "Begin 1800 kwam de badcultuur in Europa op. De gegoede burgers gingen kuren aan zee. Dat is begonnen aan de Engelse kust, met plaatsen als Brighton. Midden negentiende eeuw kreeg je ook hier een aantal grote badplaatsen. In die tijd waren de wegen nauwelijks begaanbaar. Maar door de opkomst van spoorverbindingen met het achterland, kwamen kleine plaatsjes, zoals Noordwijk of Zandvoort geweldig op."Kuren, het baden in zee, werd populair. " Het zeewater bleek geweldig gezond te zijn. De migraine van mevrouw de barones ging ervan over, als ze haar voeten even in het water hield. Noem maar op. En dus gingen ondernemers badhuizen bouwen."Zo is het in Cadzand-Bad ook gegaan. Wellicht met een schuin oog op Oostende, waar een al een badcultuur was. "Een Engelse ondernemer had daar al begin 1800 een vergunning voor badkarren op het strand. Want als vrouw ging je niet zomaar het water in. Met een paard en een badkoets werd je het water in getrokken. Dan kon je dus pootje baden, zonder dat mensen onwelvoeglijke blikken op je wierpen." In Cadzand kwamen onmiddellijk ook badkarren. De toenmalige minister van Financiën legde een gemoedelijke belasting op. "Zo ging men toen om met jonge ondernemers", legt De Lijser uit waarom hij een exemplaar van het boek naar Wouter Bos gaat sturen.Was Albregts een avonturier of een visionaire geest?, vraagt De Lijser zich af. Maar verderop in het boek beschrijft hij hoe hij 'Veertig jaar gelaten wachtte op de rijke badgast die maar niet komen wil.' Het Badhuis stond er tot 1923 volledig alleen. "Dan vraag je je af: waarom is daar verder niks gebeurd en in al die andere badplaatsen wel? Omdat er geen infrastructuur was, geen spoorverbinding. Met andere woorden, je kon er niet komen. Een tweede reden is dat er geen projectontwikkelaars waren, zoals tegenwoordig. Die laag in de bevolking had je hier niet. Je had alleen boeren en arbeiders."Rondom het Badhuis vestigden zich in de loop der tijd kleine ondernemingen en er ontstond een groeiende toeristische trekpleister. Niet iedereen was blij met die ontwikkeling. Een brief aan de gemeente uit 1937, van 47 verontruste organisaties uit de streek hekelt de 'steeds verder schrijdende schaamteloosheid in kleding en gedrag' en ziet die als 'een gevaar voor de christelijke zeden.' In de oorlog werd het Badhuis gebruikt door de Duitsers en liet de burgemeester van Cadzand er al te welwillend een bord plaatsen dat Joden niet welkom waren. In 1941 werd het gebouw afgebroken. De Lijsers ouders waren daarvóór de laatste exploitanten en zijn inmiddels 89-jarige moeder, de laatste waardin. Zelf is hij er in 1938 als laatste geboren."Als je nu vraagt, waarom ik dat boek heb geschreven, dan is dat omdat Cadzand-Bad de komende vijftien jaar zoveel gaat veranderen. Bij het 150-jarig bestaan in 2016, ken je het niet meer terug. Het is zaak om het verleden nu vast te leggen."
16/07/2008
Hoe is onze buurbadplaats Cadzand-Bad ontstaan?
Hoe worden badplaatsen geboren? Heist groeide van een vissersgemeenschap tot een toeristische trekpleister omdat de trein er kwam. Toeristen uit Heist sijpelden door naar het boerendorp Knokke waar ze uiteindelijk door Siska en haar wafels werden opgevangen. Door de bouw van de Zeebrugse haven op het grondgebied van Heist en Lissewege, kreeg Heist ter compensatie een nieuw gebied in het oosten, waar ontwikkelaars enkele jaren later Duinbergen uit de duinen stampten. Het ontstaan van Cadzand-Bad blijkt echter de visie van één man te zijn geweest: een boer uit Breskens die in onze buurgemeente het eerste badhuis op de duinen bouwde. Dat verhaal staat nu te boek. “Van Badhuis tot Boulevard” schildert de ontstaansgeschiedenis van Cadzand-Bad. Het boek telt 144 pagina's. Het is gedrukt in een oplage van 2.500 exemplaren en kost 29,90 euro. Er staan bijna 800 foto's in en onder de Nederlandse tekst staan samenvattingen in het Duits en in het Engels. Woensdagnamiddag werd het boek gepresenteerd in café Joy in Cadzand-Bad. Auteur Peter de Lijser uit Breskens geeft het boek uit in eigen beheer.
Het begon allemaal toen Guust Albregts, een boer uit Breskens, halverwege de negentiende eeuw verliefd werd op een meisje uit Cadzand. "Hij verkocht zijn boerderij en bouwde bovenop de duinen bij Cadzand een Badhuis: een herberg (bierhuis) met logeerkamers. Nu moet je je niet voorstellen dat het daar boordevol zat. Zo schrijft hij regelmatig in zijn dagboek: 'Deze zomer twee badgasten te logeren gehad'," vertelt Peter de Lijser (69). Het Badhuis uit zijn boek is geen ouderwetse badinrichting, waar mensen naar toe gingen in het tijdperk van vóór de douche. Het was een kuuroord, dat in 1866 werd gebouwd en waar omheen het huidige Cadzand-Bad is ontstaan. Dat is echter nooit zo groot geworden als andere kuuroorden, zoals Oostende of Scheveningen (Kurhaus). Waarom eigenlijk niet? Dat waren van oorsprong toch ook maar eenvoudige vissersdorpjes?De Lijser steekt van wal: "Begin 1800 kwam de badcultuur in Europa op. De gegoede burgers gingen kuren aan zee. Dat is begonnen aan de Engelse kust, met plaatsen als Brighton. Midden negentiende eeuw kreeg je ook hier een aantal grote badplaatsen. In die tijd waren de wegen nauwelijks begaanbaar. Maar door de opkomst van spoorverbindingen met het achterland, kwamen kleine plaatsjes, zoals Noordwijk of Zandvoort geweldig op."Kuren, het baden in zee, werd populair. " Het zeewater bleek geweldig gezond te zijn. De migraine van mevrouw de barones ging ervan over, als ze haar voeten even in het water hield. Noem maar op. En dus gingen ondernemers badhuizen bouwen."Zo is het in Cadzand-Bad ook gegaan. Wellicht met een schuin oog op Oostende, waar een al een badcultuur was. "Een Engelse ondernemer had daar al begin 1800 een vergunning voor badkarren op het strand. Want als vrouw ging je niet zomaar het water in. Met een paard en een badkoets werd je het water in getrokken. Dan kon je dus pootje baden, zonder dat mensen onwelvoeglijke blikken op je wierpen." In Cadzand kwamen onmiddellijk ook badkarren. De toenmalige minister van Financiën legde een gemoedelijke belasting op. "Zo ging men toen om met jonge ondernemers", legt De Lijser uit waarom hij een exemplaar van het boek naar Wouter Bos gaat sturen.Was Albregts een avonturier of een visionaire geest?, vraagt De Lijser zich af. Maar verderop in het boek beschrijft hij hoe hij 'Veertig jaar gelaten wachtte op de rijke badgast die maar niet komen wil.' Het Badhuis stond er tot 1923 volledig alleen. "Dan vraag je je af: waarom is daar verder niks gebeurd en in al die andere badplaatsen wel? Omdat er geen infrastructuur was, geen spoorverbinding. Met andere woorden, je kon er niet komen. Een tweede reden is dat er geen projectontwikkelaars waren, zoals tegenwoordig. Die laag in de bevolking had je hier niet. Je had alleen boeren en arbeiders."Rondom het Badhuis vestigden zich in de loop der tijd kleine ondernemingen en er ontstond een groeiende toeristische trekpleister. Niet iedereen was blij met die ontwikkeling. Een brief aan de gemeente uit 1937, van 47 verontruste organisaties uit de streek hekelt de 'steeds verder schrijdende schaamteloosheid in kleding en gedrag' en ziet die als 'een gevaar voor de christelijke zeden.' In de oorlog werd het Badhuis gebruikt door de Duitsers en liet de burgemeester van Cadzand er al te welwillend een bord plaatsen dat Joden niet welkom waren. In 1941 werd het gebouw afgebroken. De Lijsers ouders waren daarvóór de laatste exploitanten en zijn inmiddels 89-jarige moeder, de laatste waardin. Zelf is hij er in 1938 als laatste geboren."Als je nu vraagt, waarom ik dat boek heb geschreven, dan is dat omdat Cadzand-Bad de komende vijftien jaar zoveel gaat veranderen. Bij het 150-jarig bestaan in 2016, ken je het niet meer terug. Het is zaak om het verleden nu vast te leggen."
Het begon allemaal toen Guust Albregts, een boer uit Breskens, halverwege de negentiende eeuw verliefd werd op een meisje uit Cadzand. "Hij verkocht zijn boerderij en bouwde bovenop de duinen bij Cadzand een Badhuis: een herberg (bierhuis) met logeerkamers. Nu moet je je niet voorstellen dat het daar boordevol zat. Zo schrijft hij regelmatig in zijn dagboek: 'Deze zomer twee badgasten te logeren gehad'," vertelt Peter de Lijser (69). Het Badhuis uit zijn boek is geen ouderwetse badinrichting, waar mensen naar toe gingen in het tijdperk van vóór de douche. Het was een kuuroord, dat in 1866 werd gebouwd en waar omheen het huidige Cadzand-Bad is ontstaan. Dat is echter nooit zo groot geworden als andere kuuroorden, zoals Oostende of Scheveningen (Kurhaus). Waarom eigenlijk niet? Dat waren van oorsprong toch ook maar eenvoudige vissersdorpjes?De Lijser steekt van wal: "Begin 1800 kwam de badcultuur in Europa op. De gegoede burgers gingen kuren aan zee. Dat is begonnen aan de Engelse kust, met plaatsen als Brighton. Midden negentiende eeuw kreeg je ook hier een aantal grote badplaatsen. In die tijd waren de wegen nauwelijks begaanbaar. Maar door de opkomst van spoorverbindingen met het achterland, kwamen kleine plaatsjes, zoals Noordwijk of Zandvoort geweldig op."Kuren, het baden in zee, werd populair. " Het zeewater bleek geweldig gezond te zijn. De migraine van mevrouw de barones ging ervan over, als ze haar voeten even in het water hield. Noem maar op. En dus gingen ondernemers badhuizen bouwen."Zo is het in Cadzand-Bad ook gegaan. Wellicht met een schuin oog op Oostende, waar een al een badcultuur was. "Een Engelse ondernemer had daar al begin 1800 een vergunning voor badkarren op het strand. Want als vrouw ging je niet zomaar het water in. Met een paard en een badkoets werd je het water in getrokken. Dan kon je dus pootje baden, zonder dat mensen onwelvoeglijke blikken op je wierpen." In Cadzand kwamen onmiddellijk ook badkarren. De toenmalige minister van Financiën legde een gemoedelijke belasting op. "Zo ging men toen om met jonge ondernemers", legt De Lijser uit waarom hij een exemplaar van het boek naar Wouter Bos gaat sturen.Was Albregts een avonturier of een visionaire geest?, vraagt De Lijser zich af. Maar verderop in het boek beschrijft hij hoe hij 'Veertig jaar gelaten wachtte op de rijke badgast die maar niet komen wil.' Het Badhuis stond er tot 1923 volledig alleen. "Dan vraag je je af: waarom is daar verder niks gebeurd en in al die andere badplaatsen wel? Omdat er geen infrastructuur was, geen spoorverbinding. Met andere woorden, je kon er niet komen. Een tweede reden is dat er geen projectontwikkelaars waren, zoals tegenwoordig. Die laag in de bevolking had je hier niet. Je had alleen boeren en arbeiders."Rondom het Badhuis vestigden zich in de loop der tijd kleine ondernemingen en er ontstond een groeiende toeristische trekpleister. Niet iedereen was blij met die ontwikkeling. Een brief aan de gemeente uit 1937, van 47 verontruste organisaties uit de streek hekelt de 'steeds verder schrijdende schaamteloosheid in kleding en gedrag' en ziet die als 'een gevaar voor de christelijke zeden.' In de oorlog werd het Badhuis gebruikt door de Duitsers en liet de burgemeester van Cadzand er al te welwillend een bord plaatsen dat Joden niet welkom waren. In 1941 werd het gebouw afgebroken. De Lijsers ouders waren daarvóór de laatste exploitanten en zijn inmiddels 89-jarige moeder, de laatste waardin. Zelf is hij er in 1938 als laatste geboren."Als je nu vraagt, waarom ik dat boek heb geschreven, dan is dat omdat Cadzand-Bad de komende vijftien jaar zoveel gaat veranderen. Bij het 150-jarig bestaan in 2016, ken je het niet meer terug. Het is zaak om het verleden nu vast te leggen."
11/07/2008
Alternatieven zoeken ipv ontpoldering voor Zwin in Knokke-Heist
In een mededeling kant ook Vlaams Parlementslid Patrick De Klerck zich tegen het ontpolderen van landbouwgebied voor de uitbreiding van het Zwin. Hij wil dat naar alternatieven gezocht worden in plaats van het ontpolderen van de Willem Leopoldpolder tussen Knokke-Heist en Nederland. Hierdoor zouden een tiental landbouwers direct getroffen worden. Zwarte vlaggen werden uitgehangen omdat ze vrezen voor hun toekomst en hun inkomen door de uitbreiding van het Zwin. Een maatschappelijk draagvlak voor deze ontpoldering is dan ook niet aanwezig.
In 2005 werden er 4 Scheldeverdragen tussen Vlaanderen en Nederland principieel afgesloten. Grote twistpunt is de stelling om 600 ha vruchtbare landbouwgrond te ontpolderen. Op deze manier kan voldaan worden aan de noodzaak tot het aanduiden van estuaire natuurgebieden, wetlands en speciale beschermingszones (Vogel – en Habitatrichtlijngebieden). Er dient nog een tracébesluit opgesteld worden, waarna er kan gebaggerd worden. Daarna kan men beginnen baggeren (er dienen 2 drempels aan Belgische zijde en 7 drempels aan Nederlandse zijde weggebaggerd worden).
Patrick De Klerck:” De Nederlandse Eerste Kamer in Den Haag keurde deze week deze verdragen goed. Via een interpretatieve verklaring heeft men verkregen dat men nog tijd heeft tot 2010 om in Nederland met alternatieven naar voren te komen. Indien de Commissie Nijpels één of meerdere alternatieven naar voren schuift, dient daarover opnieuw met de Vlaamse regering overlegd worden. Ik pleit ervoor om ook voor de Willem-Leopoldpolder dit aan te grijpen om de mogelijke ontpoldering te heroverwegen. Met betrekking tot de Willem-Leopoldpolder gaat het over een vork van 120 ha tot 300 ha compensatie. Open VLD is voorstanden om GEEN ontpoldering door te voeren. Indien er geen ander alternatief mogelijk is, moet men vasthouden aan een maximale ontpoldering van 120 ha (bruto). Hierin zijn ook inbegrepen de noodzakelijke dijken, de eventuele compensatie van de dievegatkreek,…”.
Los van de definitieve oppervlakte van de nieuwe Zwinzone, moet men tevens rekening houden met de meer dan waarschijnlijke verdere verzilting van de omliggende poldergronden. De grondwatertafel zal ontwricht worden (ontstaan van zoute kwel). Ook de invloed op de zoetwaterbel waaruit Knokke-Heist het drinkwater oppompt, is onduidelijk.
Indien de ontpoldering zou doorgevoerd worden, zal er zeker ook sprake zijn van visuele pollutie. Zo voorziet men rondom het gebied een aaneengesloten dijk van meer dan 10 meter hoogte. In het vlakke polderlandschap, dat internationaal wordt aangeprijsd voor zijn specifiek horizontaal karakter, is dit een grote minwaarde. De eigenheid van de kustpolders worden op deze manier sterk aangetast en men verkrijgt een barrière-effect over zeer lange afstand. Verder zal er ook jarenlang hinder voor de omgeving zijn. We kunnen hierbij denken aan de aan- en afvoerstromen van vrachtwagens, het grondverzet,… Er zou zich ook een perverse situatie manifesteren: waar er in het verleden alles aan gedaan werd om land op de zee te winnen (de oude dijken zijn tot op vandaag, als relicten in het landschap, nog steeds aanwezig), wil men nu dezelfde zone ontpolderen. Zeer vruchtbare poldergrond zou op deze manier teruggegeven worden aan de zee.
Opmerkelijk is ook de houding van het gemeentebestuur. Als lid van de Internationale Zwincommissie was men reeds in 2003 op de hoogte van het totaalplan voor de uitbreiding van het Zwin. Het is positief dat het gemeentebestuur tegen de verdere uitbreiding van het Zwin is, maar het is spijtig dat men deze mening nu nog maar verkondigd: de alarmbel diende veel eerder geluid te worden…
Finaal kan men zich afvragen als het sop de kolen waard is. De ontpoldering komt er onder andere door de zogezegde noodzaak om in het Zwin de spuiwerking te versterken. Het principe van een spuikom is volgens mij zeker niet zaligmakend, daar de bezinking zal blijven. Op middellange termijn zal de nieuwe zwingeul opnieuw verzanden. Bij vloed zal het water snel binnenlopen en bij eb zal het water zich traag richting zee verplaatsen, waardoor opnieuw verzanding zal ontstaan. Het is een doekje voor het bloeden. Ik heb sterk de indruk dat het hier puur gaat over het verkrijgen van bijkomend natuurgebied. Veel zou trouwens opgelost kunnen worden door het huidig zwin uit te baggeren en de bestaande zandvang te vernieuwen.
In 2005 werden er 4 Scheldeverdragen tussen Vlaanderen en Nederland principieel afgesloten. Grote twistpunt is de stelling om 600 ha vruchtbare landbouwgrond te ontpolderen. Op deze manier kan voldaan worden aan de noodzaak tot het aanduiden van estuaire natuurgebieden, wetlands en speciale beschermingszones (Vogel – en Habitatrichtlijngebieden). Er dient nog een tracébesluit opgesteld worden, waarna er kan gebaggerd worden. Daarna kan men beginnen baggeren (er dienen 2 drempels aan Belgische zijde en 7 drempels aan Nederlandse zijde weggebaggerd worden).
Patrick De Klerck:” De Nederlandse Eerste Kamer in Den Haag keurde deze week deze verdragen goed. Via een interpretatieve verklaring heeft men verkregen dat men nog tijd heeft tot 2010 om in Nederland met alternatieven naar voren te komen. Indien de Commissie Nijpels één of meerdere alternatieven naar voren schuift, dient daarover opnieuw met de Vlaamse regering overlegd worden. Ik pleit ervoor om ook voor de Willem-Leopoldpolder dit aan te grijpen om de mogelijke ontpoldering te heroverwegen. Met betrekking tot de Willem-Leopoldpolder gaat het over een vork van 120 ha tot 300 ha compensatie. Open VLD is voorstanden om GEEN ontpoldering door te voeren. Indien er geen ander alternatief mogelijk is, moet men vasthouden aan een maximale ontpoldering van 120 ha (bruto). Hierin zijn ook inbegrepen de noodzakelijke dijken, de eventuele compensatie van de dievegatkreek,…”.
Los van de definitieve oppervlakte van de nieuwe Zwinzone, moet men tevens rekening houden met de meer dan waarschijnlijke verdere verzilting van de omliggende poldergronden. De grondwatertafel zal ontwricht worden (ontstaan van zoute kwel). Ook de invloed op de zoetwaterbel waaruit Knokke-Heist het drinkwater oppompt, is onduidelijk.
Indien de ontpoldering zou doorgevoerd worden, zal er zeker ook sprake zijn van visuele pollutie. Zo voorziet men rondom het gebied een aaneengesloten dijk van meer dan 10 meter hoogte. In het vlakke polderlandschap, dat internationaal wordt aangeprijsd voor zijn specifiek horizontaal karakter, is dit een grote minwaarde. De eigenheid van de kustpolders worden op deze manier sterk aangetast en men verkrijgt een barrière-effect over zeer lange afstand. Verder zal er ook jarenlang hinder voor de omgeving zijn. We kunnen hierbij denken aan de aan- en afvoerstromen van vrachtwagens, het grondverzet,… Er zou zich ook een perverse situatie manifesteren: waar er in het verleden alles aan gedaan werd om land op de zee te winnen (de oude dijken zijn tot op vandaag, als relicten in het landschap, nog steeds aanwezig), wil men nu dezelfde zone ontpolderen. Zeer vruchtbare poldergrond zou op deze manier teruggegeven worden aan de zee.
Opmerkelijk is ook de houding van het gemeentebestuur. Als lid van de Internationale Zwincommissie was men reeds in 2003 op de hoogte van het totaalplan voor de uitbreiding van het Zwin. Het is positief dat het gemeentebestuur tegen de verdere uitbreiding van het Zwin is, maar het is spijtig dat men deze mening nu nog maar verkondigd: de alarmbel diende veel eerder geluid te worden…
Finaal kan men zich afvragen als het sop de kolen waard is. De ontpoldering komt er onder andere door de zogezegde noodzaak om in het Zwin de spuiwerking te versterken. Het principe van een spuikom is volgens mij zeker niet zaligmakend, daar de bezinking zal blijven. Op middellange termijn zal de nieuwe zwingeul opnieuw verzanden. Bij vloed zal het water snel binnenlopen en bij eb zal het water zich traag richting zee verplaatsen, waardoor opnieuw verzanding zal ontstaan. Het is een doekje voor het bloeden. Ik heb sterk de indruk dat het hier puur gaat over het verkrijgen van bijkomend natuurgebied. Veel zou trouwens opgelost kunnen worden door het huidig zwin uit te baggeren en de bestaande zandvang te vernieuwen.
3/07/2008
Nieuw Nederlands plan voor bredere kustlijn
Terwijl in Heist door een zandbank de kustlijn ongewild aangroeit willen in Nederland Baggerbedrijf Van Oord en ingenieursbureau Royal Haskoning dat gewild gaan doen. Ze hebben namelijk een plan voor nieuwe kustverdediging voor Zuid- en Noord-Holland, waarbij de complete kustlijn drie kilometer breder wordt gemaakt. Hierdoor ontstaat naast een verdediginglinie ook 250 vierkante kilometer nieuw land, opgebouwd uit ongeveer 3,8 miljard kuub zand uit de Noordzee, dat volgens de twee waterbouwkundige bedrijven zonder geld van de belastingbetaler kan worden gebouwd. Het nieuwe land ligt vier meter boven zeeniveau. Eerdere plannen spraken al van een drijvend vliegveld, de bouw van een enorme tulp van zand voor de kust of verbreding van dijken om daar huizen op te bouwen. CDA-fractieleider Van Geel roerde zelfs de trom voor een compleet nieuw Deltaplan.
Van Oord en Royal Haskoning willen niet alleen de Nederlandse kustlijn over een lengte van tientallen kilometers met drie kilometer verbreden, maar voor een nieuwe internationale luchthaven in zee ook een 27 kilometer lange tunnel in de Noordzee graven voor een magneetzweefbaan. De magneetzweefbaan moet in 12 minuten de veertig kilometer tussen het oude en nieuwe Schiphol overbruggen. De afstand is vergelijkbaar met de magneetzweefbaan die in Shanghai is gebouwd, hoewel die bovengronds rijdt. Deze treinen hebben een topsnelheid van 330 kilometer per uur. Het vliegveld in zee kan in drie fasen worden gebouwd en is met elke fase, een eiland, al operationeel. Als alle drie deeleilanden voor de groei van Schiphol nodig blijken te zijn, wordt het totale complex 110 vierkante kilometer groot. Met name de drijvende landingsbanen van beton, staal en piepschuim die 4,2 kilometer lang moeten worden, vormen een uniek concept. Net als bij eerdere plannen kunnen ook deze banen draaien, in dit geval met 10 graden per uur met behulp van onderwater jetmotoren. Volgens de ontwerpers is de bouw van de luchthaven kostbaar, 30 miljard per eiland, maar levert het de maatschappij uiteindelijk meer op. Door het verplaatsen van luchtbewegingen wordt de grond rondom Schiphol bijvoorbeeld al 7 tot 10 miljoen euro meer waard.
Dit is financieel al haalbaar als een derde van de vrijgekomen grond wordt bestemd voor woningbouw en kantoren en de rest voor natuur- en recreatiegebied. Het plan voor de nieuwe kust bevat ook een extra duinenrij op drie kilometer uit de kust, die bestand is tegen zeespiegelstijging.Volgens eerdere berekeningen zou die minstens zestig centimeter toenemen komende eeuw. Bovendien is er een tweede vliegveld wat volgens de berekeningen van de twee bedrijven weliswaar 30 miljard euro kost, maar uiteindelijk meer geld oplevert.Het concept is gisteravond onder de aandacht van bewindslieden in het kabinet gebracht. Alleen het kustverbredingproject, dat over een looptijd van 25 jaar het best in ongeveer vier fasen kan worden uitgevoerd, kost ongeveer 20 miljard euro. De grond wordt dan 80 euro per vierkante meter. De bedrijven waren ook de bouwers en ontwerpers van de palmvormige eilanden voor de kust van Doebai, "We hebben de ervaringen die we opdoen in Doebai, zowel op organisatorisch als technisch gebied, gebruikt voor een Nederlandse toepassing", zegt directeur John van Herwijnen van Van Oord.,,Samen werden we geïnspireerd door het Innovatieplatform en de oproep van premier Balkenende na te denken over een nieuwe kustverdediging en landaanwinning om te wonen, werken en recreëren. We hebben nu de handschoen opgepakt", zegt directeur Jan Bout van Royal Haskoning.
Van Oord en Royal Haskoning willen niet alleen de Nederlandse kustlijn over een lengte van tientallen kilometers met drie kilometer verbreden, maar voor een nieuwe internationale luchthaven in zee ook een 27 kilometer lange tunnel in de Noordzee graven voor een magneetzweefbaan. De magneetzweefbaan moet in 12 minuten de veertig kilometer tussen het oude en nieuwe Schiphol overbruggen. De afstand is vergelijkbaar met de magneetzweefbaan die in Shanghai is gebouwd, hoewel die bovengronds rijdt. Deze treinen hebben een topsnelheid van 330 kilometer per uur. Het vliegveld in zee kan in drie fasen worden gebouwd en is met elke fase, een eiland, al operationeel. Als alle drie deeleilanden voor de groei van Schiphol nodig blijken te zijn, wordt het totale complex 110 vierkante kilometer groot. Met name de drijvende landingsbanen van beton, staal en piepschuim die 4,2 kilometer lang moeten worden, vormen een uniek concept. Net als bij eerdere plannen kunnen ook deze banen draaien, in dit geval met 10 graden per uur met behulp van onderwater jetmotoren. Volgens de ontwerpers is de bouw van de luchthaven kostbaar, 30 miljard per eiland, maar levert het de maatschappij uiteindelijk meer op. Door het verplaatsen van luchtbewegingen wordt de grond rondom Schiphol bijvoorbeeld al 7 tot 10 miljoen euro meer waard.
Visserijbiologen: er kan meer schol en tong gevangen worden
Hoewel de druk van de visserij op de visbestanden in de Noordzee langzaam afneemt, is de toestand van een aantal visbestanden nog steeds zorgelijk. De aanwas van jonge kabeljauw, wijting en haring is nog steeds laag. Dit maakt een beperking van de vangst van deze soorten noodzakelijk om de bestanden weer boven het voorzorgniveau te krijgen. Er zijn ook positieve berichten. Zo lijkt het scholbestand in de Noordzee voor het eerst sinds een aantal jaren weer boven het voorzorgsniveau te zijn. Dit blijkt uit de jaarlijkse adviezen van de wetenschappers van de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee of International Council for the Exploration of the Sea (ICES). Onderzoekers van Wageningen IMARES (Institute for Marine Resources and Ecosystem Studies) hebben de biologische adviezen vandaag gepresenteerd aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de visserijsector en maatschappelijke organisaties. De adviezen hebben onder andere betrekking op de bodemvisserij op tong, schol en kabeljauw in de Noordzee, en op de visserij op haring. Dit jaar zijn de ICES-adviezen voor schol en tong voor het eerst gebaseerd op het nieuwe meerjarenplan voor het beheer van tong en schol in de Noordzee. In dit plan staat dat de visserijsterfte voor tong en schol met tien procent per jaar moet dalen totdat een duurzaam niveau voor de lange termijn is bereikt. Jaarlijks wordt dan berekend welke vangsten daarbij horen. De toegestane vangsthoeveelheden (in het Engels: Total Allowable Catch of TAC) mogen niet meer dan vijftien procent per jaar afwijken van het voorgaande jaar omwille van stabiliteit voor de vissers. Hieronder volgen de voorlopige beoordelingen door ICES van de voor Nederland belangrijkste visstanden. Noordzee tong Door een beperking van het aantal toegestane zeedagen en een sanering van de vloot is de visserijdruk op het tongbestand in de Noordzee de laatste jaren afgenomen. De volwassen tongstand wordt voor 2008 geschat op 33.000 ton. Dit is onder het voorzorgniveau van 35.000 ton. Op basis van het meerjarenplan wordt een toegestane vangsthoeveelheid voor 2009 geadviseerd van 14.000 ton. De TAC in 2008 is 12.800 ton. Noordzee schol De stand van de volwassen schol in de Noordzee neemt toe en wordt geschat op ongeveer 254.000 ton in 2008. Deze toename is veroorzaakt door een redelijke aanwas van jonge vis in combinatie met de afname van de visserijdruk in de afgelopen jaren. De stand is daarmee boven het voorzorgniveau van 230.000 ton. In overeenstemming met het meerjarenplan kan de toegestane vangsthoeveelheid toenemen van 49.000 ton in 2008 naar 55.500 ton in 2009. Noordzee kabeljauw De kabeljauw bevindt zich al een aantal jaren in de problemen. Ondanks signalen in 2007 dat het iets beter ging, is het bestand nog steeds onder de biologische grens van 70.000 ton. Na de iets hogere aanwas van jonge kabeljauw in 2006 is de aanwas in 2007 opnieuw laag. Positief is dat de visserijsterfte de laatste jaren wel iets is afgenomen. De Europese Unie heeft een herstelplan voor kabeljauw ingesteld waardoor een beperkte vangst van kabeljauw mogelijk blijft. ICES adviseert dat het volledig stopzetten van de vangst de beste mogelijkheden biedt voor herstel van het bestand. Wijting De paaistand van wijting bevindt zich nu op het laagst niveau sinds het begin van de waarnemingen in de jaren zestig. Dit is het gevolg van de al sinds 2003 constant lage aanwas van jonge wijting. De visserijsterfte is laag maar is de laatste jaren wel iets toegenomen. Voor een herstel van de wijtingstand is een beperking van de vangst aan wijting voor menselijke consumptie nodig tot 5.900 ton in 2009. De toegestane vangsthoeveelheid in 2008 is 17.850 ton. Noordzee-haring De haringstand is sinds het begin van de jaren 2000 afgenomen. Dit is het gevolg van de geringe hoeveelheid aanwas van jonge haring welke voor het zesde opeenvolgende jaar slecht was. Dat ligt niet aan de productie van haringlarven maar aan de geringe overleving van die larven. Dit heeft waarschijnlijk met het veranderde klimaat te maken en de gevolgen ervan voor het voedsel van haring: dierlijk plankton. De stand van de volwassen haring is in 2007 gedaald tot onder de een miljoen ton. Dit is onder het voorzorgsniveau. ICES adviseert het bestaande beheerplan aan te passen aan de huidige situatie met lagere aanwas. Op basis van de door ICES nieuw voorgestelde beheerregels, gericht op sluiting van de (industrieble) visserij op jonge haring of vermindering van de visserijsterfte, adviseert ICES voor 2009 een toegestane vangsthoeveelheid voor de visserij op volwassen haring tussen 171.000 en 180.000 ton. De TAC in 2008 is 201.227 ton. Vervolg Net zoals vorig jaar worden de adviezen al in juni gegeven zodat de Europese Commissie en de lidstaten zo vroeg mogelijk kunnen starten met het voorbereiden van de besluitvorming in de Raad van Visserijministers. De Commissie bespreekt de adviezen met de visserijsector en maatschappelijke organisaties in de Regionale Advies Raad van de Noordzee (Noordzee RAC). In november maakt de Europese Commissie voor een aantal bestanden vangstafspraken met Noorwegen. Eind van het jaar stelt de Raad van Visserijministers de toegestane vangsthoeveelheden voor 2009 vast. Indien de uitkomsten van de onderzoeksreizen die in het najaar gehouden worden wijzen op grote veranderingen in de visbestanden, dan kunnen de visserijbiologen het advies in oktober herzien.
2/07/2008
Veronica zendschip vertrekkensklaar
Het oude Veronicaschip ligt klaar om te vertrekken. De eigenaars laten echter nog niet in hun kaarten kijken. Wordt het een drijvend restaurant? Of vertrekt het schip definitief naar de Middellandse Zee? Een dergelijk verhaal hebben wij destijds bij de zeezender Paradijs ook de pers op de mouw gespeld. Mogelijk wordt de Norderney in Nederland toch onderdeel van het Nationaal Popmuseum. Het gaat hier om een oorspronkelijk burgerinitiatief van de inwoners van Den Haag. Bedoeling was om de Norderney naar de haven van Scheveningen te brengen, waar het thuishoort. Maar inmiddels wordt ook Amsterdam genoemd, waar het voormalige zendschip langs de Prins Hendrikkade zou worden afgemeerd. Stuwende kracht achter de geplande thuiskeer van Veronica uit Antwerpen is naar verluid Erik de Zwart. Hij is de voorzitter van de stichting Nederlandse Top 40. De Zwart, geboren in Amsterdam, is trouwens de echte naam van voormalig Caroline dj Paul De Wit. De bedoeling is om het Veronicaschip in alle geval in grote glorie weer Nederland te laten binnenvaren. Er wordt in Antwerpen dan ook zeer koortsachtig de laatste hand gelegd aan de voorbereidingen. De 30m hoge masten werden neergelaten om onder bruggen te kunnen passeren. Daarbij is de originele houten voorplechtmast afgebroken, maar (metalen) reservemasten liggen klaar. Momenteel ligt de sleepboot Hiddensee in de buurt van de Norderney. Mogelijk om het vroegere zendschip naar z’n nieuwe bestemming te brengen. Het is nu enkel nog wachten op de toelating van de zeevaartpolitie in Antwerpen voor de tocht kan worden aangevat. Wat de uiteindelijke bestemming zal zijn wordt afwachten. Op 31 augustus zal het precies 34 jaar geleden zijn dat de zeezenders Veronica, Noordzee en Atlantis gedwongen door een nieuwe wetgeving hun uitzendingen moesten staken.
Abonneren op:
Posts (Atom)